CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, december 2022 |
De Australisch-Nederlands-Engelse componiste Kate Moore, nu 43, krijgt de laatste jaren meer en meer aandacht en erkenning. In 2017 kreeg zij als eerste vrouw de Matthijs Vermeulenprijs (sinds 2002 woont en werkt ze in Nederland) en haar agenda op haar website toont een imposante lijst aan uitvoeringen. Daarbij onder andere ook veel reprises zodat de première gelukkig geen derrière wordt. De besproken cd is niet haar eerste. Deze cd plus de twee recente composities die ik onlangs van haar hoorde ( Splintered Rivers, op 2 december uitgevoerd door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Carina Canellakis en Thornes , twee dagen later gespeeld door het pianoduo Scholtens & Janssens) maken haar succes enigszins begrijpelijk. Alle werken op deze cd plus de twee nieuwe waarvan uiteraard nog geen cd-opname bestaat (maar die wel te horen zijn via de website van Radio 4), zijn structureel gezien varianten op de oudste minimal music uit de jaren zestig: een gegeven wordt lang herhaald en gaat onvoorbereid over in een ander gegeven dat eveneens onvoorspelbaar lang wordt herhaald totdat het onvoorbereid overgaat in een ander gegeven totdat …. totdat het stuk onverwacht eindigt. Het verrassende in elk werk op de cd is dat Moore dit gegeven telkens varieert. Roept de monomanie en het obsessieve van de vroegste minimal music associaties op met het Amerikaanse imperialisme in Derde Wereld-landen waartegen links vroeger te hoop liep, nu is het materiaal op de cd vaak zachtaardig en vriendelijk modern en bedwelmend waarmee het vermoed ik eerder groen linkse dan paars rechtse kiezers trekt. Soms is het materiaal meer polyfoon dan harmonisch, soms is de klank meer versmeltend dan analytisch, altijd is de puls niet te missen en altijd komen de cesuren onverwacht. Van een ontwikkeling van materiaal is zelden sprake, van herhaling des te meer. De verschillen binnen een werk tussen de episoden zijn betrekkelijk omdat er bij de cesuren evenzeer sprake is van continuïteit, bijv. in tempo en in de mate van gelaagdheid. Van een ontwikkeling in de zin van variëren op thematisch materiaal is nog het meeste sprake in Way of the Dead dat een ‘thema' heeft dat zich lijkt te lenen voor dit soort ontwikkeling en dat wordt geplaatst tegen een motief in het lage register dat lang doorgaat, zodat dit stuk in sommige passages nog het meest lijkt op een traditionele passacaglia. Hoewel ik geïnteresseerd ben in toelichtingen van componisten bij hun werk, vond ik bij al haar stukken die ik ken de verwerking sprekender voor haar taal dan de inspiratie die zij zoekt in niet-muzikale gegevens. Bij Splintered Rivers dacht ik, anders dan Moore tijdens het scheppingsproces, absoluut niet aan Nederlandse rivieren. Haar vergelijking van haar orkeststuk met Smetana's Moldau kan ik alleen delen op het hoogste abstracte niveau: de muziek stroomt en is gelaagd. Bij Thornes hoor ik wel doornen en splinters, maar alleen met veel fantasie: de vele episoden zijn inderdaad vaak uiterst elliptisch; het betoog zit in het geheel, waarover Moore in haar toelichting op de radio niets zei. Inspiratie zegt kortom nog niets over verwerking. Met een rivier kan een beetje componist honderd kanten uit. Bij Thornes denk ik minder aan een gesteldheid en meer aan Philip Glass aan wie Moore duidelijk gedacht moet hebben. Als zij de gevoelswereld van Glass eerder ziet als een geheel van half beredeneerde uitspraken dan een reeks van doordachte systemen, ga ik graag met haar mee. Achteraf gezien (ik hoorde de cd in één ruk) had ik er beter aan gedaan de zeven stukken op de cd los van elkaar en met tussenpozen te beluisteren, net zoals ik eerdere stukken van haar op de radio hoorde in de context van een concert met werken van andere componisten. In die omgeving was de vriendelijke en eigenzinnige omgang met minimal music een welkome afwisseling naast de patronen van andere componisten. Die oudere stukken maakten mij nieuwsgierig naar ander werk van haar. Het voorlaatste stuk van de cd is het interessantste omdat Moore hierin zich het meest onafhankelijk opstelt tegenover haar permanent aanwezige constructieve muzikale inspiratiebron. index |
|