CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, april 2021 |
Er zit iets respectloos in de neiging musici te willen plaatsen in een traditie. Zelfs musici die zeer hechten aan reputatie en daarom niet schromen rekening te houden met wat wel en niet bij wie goed of slecht valt, zijn persoonlijkheden die men tekort doet door hen primair of uitsluitend te zien als kinderen van hun tijd. Tegelijk krijgen persoonlijkheden, ook als ze dat niet beseffen of willen weten, iets mee van hun omgeving. Een van de kenmerken van deze tijd is dat de vertolkingen van eerdere musici in ruime mate beschikbaar zijn (Spotify en vergelijkbare muziekdiensten lijken de functie te hebben overgenomen van discotheken en nog meer winkels). En probeer dan maar immuun te blijven voor de verleidingen van het verleden. En probeer dan maar een nieuwe opname te beluisteren zonder te denken aan voorgangers. Dat laatste is in de praktijk eenvoudiger dan het in theorie is. Hoe sterker de persoonlijkheid van de musicus als men die wil horen, hoe meer de luisteraar de geschiedenis vergeet. Gómez, om onaardig te beginnen, heeft een curieuze verhouding met zijn voorgangers. Van de pionier Yvonne Loriod (Messiaen schreef het voor haar en zij was de eerste vertolkster) heeft hij de neiging het ritme voorop te stellen en de klank niet te behandelen als iets hedonistisch. Loriods opvolgers gaven de klank meer ruimte en waren in hun behandeling van het ritme vaak minder hoekig. Deze verandering is uiteraard niet zwart-wit, ten eerste omdat geen van de vertolkers eenzijdig is en ten tweede omdat geen van de twintig delen eenduidig is. Gómez is in zekere zin veel extremer dan zijn voorgangers en staat duidelijk dichter bij Loriod dan bij haar opvolgers. Zijn spel heeft haar kordaatheid maar niet haar lichtheid, wel haar gevoel voor lange lijn maar minder haar instinct voor kleur. Gomez speelt fors en niet alleen in de harde passages: in de zachte hoort men de wil uit te pakken als het maar even kan. Is deze benadering in zekere zijn de stap terug naar Loriod, ze is ook een stap vooruit in die zin dat Gómez niet houdt van de gewoonte muziek intenser te maken door die langzamer te spelen dan gewoonlijk, om door de nadruk op het feeërieke te laten overhellen tot kitsch ten koste van de helderheid van de vorm. Tenslotte een enkele opmerking over het tekstboekje. De auteur geeft een uitvoerig en boeiend relaas over de achtergronden van de twintig delen. Hoe Messiaen zijn religieuze overtuiging heeft vormgegeven in muziek blijft echter vrijwel onbesproken, met uitzondering van een enkele vermelding van een canon, wiegenlied, dynamiek en ritme. Enerzijds wekt dit de indruk dat de muziek een verklanking is van een boodschap, wat ze natuurlijk maar ten dele is. Anderzijds geeft het aan dat Messiaen ondanks al zijn soms nieuwe muzikale middelen in de kern een conservatieve katholiek was die als zodanig wilde worden erkend. Om niettemin ook de dualiteit van zijn muziek aan te geven is op het omslag een deel van een schilderij in abstract-expressionistische stijl te zien. Net als die schilderstijl is Messiaens muziek op gezette tijd zeer beheerst en zeer wild. index |
|