CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, december 2018
|
Op 9 december gaf de Franse pianist Jean-Efflam Bavouzet in het Muziekgebouw aan 't IJ een middagvullend recital met een zeer omvangrijke selectie uit het piano-oeuvre van Debussy. Dat het Muziekgebouw daarvoor hem vroeg, is zeer terecht want zijn opname van alle solowerken van Debussy voor Chandos is de beste tot nu toe van dit millennium. In een mondelinge toelichting vertelde hij dat de Etudes lange tijd niet of nauwelijks werden gespeeld omdat ze doorgingen voor te vreemd van opbouw, te gering van expressie en te vervreemd van elke intensiteit. Dit idee had Bavouzet (geboren in 1962) lange tijd ook. Uit de jaren dat de Etudes in de receptieve wildernis verkeerden, dateren ook de eerste opnamen, bij alle gemaakt door pianisten die om zo te zeggen van de nood en deugd maakten. Ze zochten en vonden de expressie in het ongewone, het onimpressionistische en zeker in het onsentimentele. En wat men ook van deze stijl mag vinden, pianisten als Rosen, Pollini, Bruins en Helffer speelden met een inzicht, allure en niveau die elke mentale reserve soeverein overstegen. Nog steeds horen hun uitvoeringen tot de beste van deze stukken. Ook passie in een amodieuze jas kan uiterst gepassioneerd zijn. Inmiddels zijn de tijden veranderd. Muraro is niet de eerste die laat horen dat het ook anders kan (onder meer Noël Lee, Bavouzet en Queffélec gingen hem voor), maar Muraro is wel de meest lichtvoetige en tegelijk meest pathetische tot nu toe. Pathetisch vooral in de zin van vele, niet aangegeven tempoveranderingen, vooral aan het einde van veel frasen waardoor een wezenlijk aspect van de etudes verdwijnt: de vaak vloeiende overgangen. Pathetisch ook in de zin dat hij dynamische accenten nogal stevig aanzet wat eveneens het vloeiende van de overgangen ondermijnt. Wat men ook van deze aanpak mag vinden, Muraro verandert de Etudes in muzikanteske speelstukken waar allerlei etude-achtige figuren doorheen zweven. Als je zo drastisch en overtuigend wil afwijken van een misplaatste consensus, dan doe je dat zo. De compositie van Messiaen stelt andere uitdagingen. Messiaen liet het werk begin jaren zestig onvoltooid na en Muraro heeft het afgemaakt. Muraro kent Messiaens taal door en door (hij studeerde bij Messiaens vrouw Yvonne Loriod), maar mist als schepper (niet als herschepper!) enigszins de intuïtieve greep op de architectuur van de componist. Zoals bij meer voltooiingen is het grootste probleem het gebrek aan creativiteit en cohesie bij een niet-componerende voltooier. De details zijn onmiskenbaar van Messiaen, gedurende het gehele werk; als Muraro aan het materiaal bijna niets heeft veranderd, dan begrijp ik waarom Messiaen het werk heeft achtergehouden. Het is niet Messiaen op zijn allerbest. Muraro's spel in deze Fauvettes de l'Hérault doet denken aan dat van de jonge Muraro die veel meer vrijheden nam en die de structuur soms liet overwoekeren door de klank. Die 'oude' aanpak, die hij onder meer toonde in zijn opname van alle pianowerken van Ravel, past beter bij de Fauvettes dan bij de Etudes. Heeft Muraro nu meerdere speelstijlen op zijn palet? Hij is in ieder geval iemand die een welkome ontwikkeling heeft doorgemaakt. index |
|