CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, januari 2016

 

Joep Franssens - Piano Works

Franssens: The Gift of Song (voor twee piano's) - Winter Child (voor twee handen)

Ralph van Raat (piano; ook piano II in The Gift of Song)

Et'cetera KTC 1533 • 62' •

Opname: augustus 2015, Amsterdam

www.youtube.com (pianoconcert)

www.deussmusic

 

In een radio-interview naar aanleiding van deze cd verklaarde Joep Franssens dat hij als componist vooral geïnteresseerd is in 'de menselijke maat'. Wat hij daarmee bedoelde, werd mij niet helemaal duidelijk en de term wordt niet genoemd in het tekstboekje. Al luisterende kwamen diverse mogelijke interpretaties op. De muziek moet zingbaar zijn (klopt soms), ze moet speelbaar zijn (Ralph van Raat kan het, maar de mindere goden?) en ze moet een overzienbare spanningsboog hebben (alsof de vorm in wezen voorspelbaar moet zijn). Deze interpretaties werden in de hand gewerkt door het feit dat deze zogeheten modern-klassieke stukken zeer veel lijken op de ouvres van singer-songwriters uit de zogeheten populaire muziek. Melodieën zijn aaneengeregen flarden van gebaren, vaak zonder een duidelijke lijn, met een kleine ambitus en soms grote dramatische uithalen, onderbroken door korte instrumentale intermezzi en ondersteund door harmonieën die het modale en tonale vermengen, die tonaal lijken maar het in de klassieke zin van het woord lang niet altijd zijn. Net zoals in een 'singer's song' de zanger met zijn of haar muziek eerder een gevoel verklankt dan een betoog verspreidt, zijn bij Franssens de flarden van figuren eerder vage, primaire opwellingen in een vaak traditionele en simpele vorm dan verfijnde, tamelijk onberekenbare kristallisaties mede ter wille van zichzelf. De texturen doen soms polyfoon aan doordat ideeën in verschillende toonhoogtegebieden tot klinken komen, maar dominant is bijna altijd de klassieke hiërarchie van melodie en begeleiding met een behandeling van middenstemmen die aan Mendelssohn doet denken. Net als de minimalisten en Monteverdi kent Franssens de obsessieve en demonische werking die uit kan gaan van schijnbaar eindeloze motiefherhalingen en een zo traag tempo die een overzienbaar patroon aan hun laars lappen. Deze muziek zoekt niet de nuance, maar de overreding. Dat nuance natuurlijk ook een vorm tot overreding kan zijn (zoals in instrumentale muziek uit de klassieke periode), lijkt aan Franssens niet te zijn besteed. Liever wil hij bekeren door te drammen, al doet hij dat soms subtiel en geraffineerd: zijn gevoel voor opbouw van een zeer lange lijn is onberispelijk. In zekere zin is deze muziek, vooral The Gift of Song, minimal music in een tergend traag tempo, dat extra opvalt als men het afzet tegen de opbouw en afbouw van de climaxen in beide stukken.

Die combinatie van het obsessieve en het schijnbaar simpele was al bekend van zijn koorwerk Harmony of the Spheres en zijn stukken voor orkest (soms met koor erbij) zoals Phasing, Roaring Rotterdam en Magnificat waarin het drammen aanmerkelijk minder subtiel plaats vond en die associaties opriepen met het buitenlands beleid van Bush junior. De harmonieën hadden niet misstaan in werken van Reich, Glass, Copland en Bernstein, de lange lijn past ook in muziek van die Oost-Europeanen die in het westen vooral bekend werden na 1989 (Pärt, Gorecki, Oestvolskaja, Goeibaidoelina) en die niet in de traditie van het westerse modernisme wilden staan. De pianowerken verenigen het statische van Satie's vroege pianostukken in hun meest meditatieve presentatie met een vorm van en hang naar directheid en onverbiddelijk effect die doet denken aan Jules de Corte in Billy Graham-outfit, alleen werkt zo'n 'cabareteske textuur' in stukken van 50 en 12 minuten heel anders dan in een overzichtelijk liedje van drie minuten. Die constellatie deelt hij min of meer met Simeon ten Holt, die wel de trukkendoos van het obsessieve beheerst (en ook goed heeft geluisterd naar introverte cabaretliedjes vol grote emoties in de huiskamer), maar minder de neiging heeft tot zendingsdrang. Of die middelen nu menselijk zijn of niet, ze zijn in ieder geval modieus en populair, mede denk ik omdat ze een brug slaan met populaire muziek. Een vereenvoudigd aftreksel ervan is regelmatig 'live' te horen op de grotere spoorwegstations. Waarmee meteen gezegd is dat de populariteit van deze vorm van hedendaagse klassieke muziek en de afkeer van 'die moeilijke, moderne muziek' van het type Schönberg en Varèse niet alleen zit in middelen als atonaliteit en onberekenbare instrumentaties, ritmen en vormen, maar ook in het soms bewust secundaire en daarmee volgens sommigen minder communicatieve gebruik van het muzikale materiaal, iets dat Stravinsky en Boulez bindt met Mozart en Chopin, ook al hebben de laatste twee uiteraard ook hun populaire kanten. Chopins Nocturnes zijn veel grotere hits dan zijn Ballades, Mozarts Eine kleine Nachtmusik meer dan zijn Pianokwartetten. Stravinsky's drie Russische balletten rekenen wij nu tot zijn populairste kant, Boulez zet in onze ogen een eerste, voorzichtige stap in die richting met de orkestversie van zijn Notations. Franssens staat daarom in wezen even ver van Mozart als van Boulez. Ook al liggen zijn wortels niet alleen in de popmuziek en is hij volgens het tekstboekje ook beïnvloed door de minimalisten, de renaissance en de barok, in zijn verwerking van die bronnen in deze twee pianostukken zijn de glooiende stijl uit de renaissance en de barokke hang naar duidelijke melodieën opgegaan in een reeks van gebaren waarbij de continue lijn glooiend is in zijn permanente hang naar stasis en de herhaling van ditmaal uitgerekte gebaren de muziek zowel statisch als treiterend maakt. Daarmee is Franssens veel eenduidiger en monomaner dan zijn vertolker die én Franssens én Boulez zeer goed speelt.

Dat Van Raats toelichting neutraler lijkt dan mijn recensie, bevestigt het feit dat neutraliteit vaak hetzelfde is als zich verschuilen achter een heersend idee dat soms zeer aanvechtbaar is. Van Raat noemt Franssens in één adem met Pärt en Tavener en gebruikt in dat verband de modekreet Nieuwe Spiritualiteit waarmee hij het idee herhaalt dat spiritualiteit gebonden zou zijn aan een bepaalde stijl. Gelukkig is dat idee onjuist: elke goede muziek stelt de musicus en de luisteraar in staat een ander geestelijk domein te betreden en is in die zin spiritueel. Mozart en Stravinsky zijn voor mij spiritueler dan Franssens en Ten Holt. De muziek van de laatste twee wekt bij mij eerder ergernis op, al wil ik, de menselijke maat respecterend, secundair reageren.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links