![]() CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, april 2018
|
Deze cd geeft uitstekend aan wat een groot probleem is bij deze stukken: hoe lijn en daarmee beweging suggereren in muziek die grotendeels drijft op stilstand? Deze kwestie speelt het meest bij de Estampes en de Images en Hough kiest bij de afweging duidelijk voor beweging boven stilstand. Hij heeft veel oog voor de rol van kleur en bijzondere ritmen, maar hij verraadt zijn meer romantische dan impressionistische inborst door deze stukken in de kern te behandelen als klassiek-romantische programmastukken met gedeeltelijk modernere middelen. Omdat de stukken zich daartoe soms ook lenen, is hij op zijn best in Children's corner, La plus que lente en het slot van L'Isle joyeuse. In dit slot doet hij wat hij vaak niet doet: uitbreken. Als de storm in Estampes en de Images komt opzetten, neemt Hough eerder gas terug dan dat hij 'de orgaskraan goed open zet' (om met een van Kees van Kootens Haagse types te spreken). Debussy was inderdaad een liefhebber van het understatement, maar ook van Wagner die perfect wist hoe de extase muzikaal vorm moest krijgen en niet schroomde dat te doen als hij dat wilde. Debussy begreep dat, net als Sviatoslav Richter, die ooit verklaarde dat hij van drie mensen het vak had geleerd: zijn vader, Neuhaus en Wagner. (Richters Debussy-opnamen, gemaakt in Carnegie Hall in 1960, zijn geweldig.) Hough staat dichter bij Mendelssohn, maar maakt gelukkig niet de fout die vele pianisten in Debussy wel maken: fin de siècle décadence en de lichtelijke onbestemdheid van impressionisme en symbolisme opvatten als een excuus voor gedeeltelijke stuurloosheid. Zo bezien is de keuze voor Mendelssohn als mentaal vertrekpunt wel te begrijpen. En niet iedereen kan en wil wagneriaanse golven spelen zoals Richter en Gieseking dat deden.
Naschrift index |
|