CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, september 2020

Hans Rosbaud conducts Beethoven

Symfonie nr. 1 in C, op. 21
Symfonie nr. 2 in D, op. 36
Symfonie nr. 3 in Es, op. 55
Symfonie nr. 5 in c, op. 67
Symfonie nr. 6 in F, op. 68
Symfonie nr. 7 in A, op. 92
Symfonie nr. 8 in F, op. 93 (twee uitvoeringen)
Vioolconcert in D, op. 61 (Ginette Neveu)
Pianoconcert nr. 5 in Es, op. 73 (Géza Anda)
Tripelconcert in C, op. 56 (Trio di Trieste)
Ouverture Coriolan op. 62
Ouverture Egmont op. 84
Ouverture Fidelio op. 72
Ouverture König Stephan op. 117
Ouverture Leonore op. 72a

Südwestfunk-Orchester Baden-Baden o.l.v. Hans Rosbaud

SWR 19089 (7 cd's)
Opname: 1949-1962, Studio V, SWF, Baden-Baden (D)

   

Hans Rosbaud (1895-1962) is nu vooral bekend om zijn inzet voor de muziek van zijn tijd, vandaar dat zijn opnamen met hedendaagse muziek altijd meer aandacht hebben getrokken dan die met ouder repertoire. Om daar wat aan te doen (iets dat ook Rosbaud zou hebben gewild, want hij voelde zich een generalist en geen specialist), verschijnen de laatste jaren bij SWR diverse cd-(dozen) gewijd aan veel bekendere componisten. Eerder verschenen al titels gewijd aan onder meer Haydn, Mozart, Chopin, Schumann, Brahms, Bruckner, Tsjaikovski en Wagner, onlangs verscheen een Beethoven-box en binnenkort is er een Mahler-box. Die boxen, voor zover ik die gehoord heb, maken in ieder geval één ding duidelijk: hij had niet een centraal repertoire dat fungeerde als de bril waarmee hij naar andere muziek keek. Zijn kern lag in zijn benadering. Hij was geïnteresseerd in de structuur, beschouwde instrumentale muziek als non-verbaal drama, de dramatiek hoefde er niet dik bovenop te liggen, hij was geen klankfetisjist, hechtte zeer aan ritmische continuïteit zonder dat er sprake werd van een klokachtige regelmaat, had in een werk oor voor hoofd- en bijzaken, vond het samenspel belangrijker dan individuele verrichtingen van personen en groepen uit het orkest, streefde naar een vloeiende beweging terwijl de structuur duidelijk bleef, probeerde met kleine gebaren grote expressie te bereiken en vond stijl minder zwaarwegend dan logica en zeggingskracht.

Wat dit betekent voor zijn Beethoven-vertolkingen, is het beste te horen in de symfonieën. Hij heeft een feilloze neus voor hoofd- en bijzaken en laat zich niet intimideren door het bijzondere van een moment. Hij houdt van onverwachte wendingen maar niet van effecten (de doorgaande beweging telt zwaarder). Solisten of groepen zijn onderdeel van het geheel, zelden elementen die op zich mogen staan. Nodigt de muziek uit tot opzichtig effect, zoals in net begin van Vijfde of diverse van de ouvertures, dan houdt hij zich in. Wil hij de energie en de lange lijn benadrukken, dan komt hij goed los, zoals in de Pastorale. Hoewel Rosbaud qua intensiteit een nogal constant opererend musicus was, zijn er grote verschillen, die niet alleen aan hem liggen. Werkt hij met solisten, dan voegt hij zich naar de geladenheid van de solist. Daarom is hij meer in zijn element met Ginette Neveu en Géza Anda dan met het Trio Trieste (werkt hij met superieure solisten, zoals met Casadesus en het Concertgebouworkest in het Vijfde pianoconcert, een opname helaas niet in deze box, dan is ook hij meer in zijn element en was ook hij ongenaakbaar en bezielder dan ooit en dan vele anderen).

Ik weet niet of Rosbaud de hier ontbrekende symfonieën ooit heeft uitgevoerd. De opnamen tonen wel de meer kundige dan kunstige kant van Rosbaud (hoogtepunten zijn alle symfonieën behalve de Eerste en de Achtste). Wie een meer hitsige kant van Beethoven wil horen, kan beter terecht bij andere dirigenten, met name Kleiber en Harnoncourt (vet en pathetisch is Rosbaud nooit), maar de niet zo hitsige aanpak van Rosbaud maakt Beethoven vaak niettemin net zo rebels omdat de rebellie bij Rosbaud niet altijd zat in grote gebaren maar in kleine dingen en het vermogen lange vormen boeiend te houden met verrassingen maar zonder exuberante momenten. Dat laatste had Rosbaud heel goed begrepen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links