CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, mei 2021

Bach: Cantate "Es ist dir gesagt, Mensch, was gut ist" BWV 45 - Motet "O Jesu Christ, mein's Lebens Licht" BWV 118 - Cantate "Lass Fürstin, lass noch einen Strahl" BVW 198

Dorothee Mields (sopraan), Alex Potter (altus), Thomas Hobbs (tenor), Peter Kooij (bas), Collegium Vocale Gent o.l.v. Philippe Herreweghe
PHI 035 • 58' •
Opname: januari 2020, Waalse kerk, Amsterdam

   

Dat de nieuwste cd van Philippe Herreweghe met cantates van Bach evenals zijn vorige een voltreffer is, is natuurlijk geen nieuws. Ook al geldt Herreweghe als een van de boegbeelden van de historische muziekpraktijk (het belang van trouw aan de bron verdedigde hij onlangs omstandig in het tv-programma Podium Witteman), zijn uitvoering is in de eerste plaats een hedendaags document en zijn speelstijl is denk ik juist om die reden zo populair. Hij verenigt Barok met Romantiek, zijn klank is dramatisch zonder theatraal te worden, krachtig zonder spierballenvertoon, Bachs verhaal wordt vermenselijkt en daarmee ook voor heidenen acceptabel, Herreweghe's puls is zowel herkenbaar als flexibel, de klank is vol en transparant, zowel solide teutoons als kneedbaar mediterraan en de muziek heeft lijn, wat heet: swingt. Of dit authentiek is, weten we niet, want beschrijvingen van oude speelwijzen zijn altijd onvolledig en laten voldoende ruimte voor eigentijdse invulling. Een van de vuistregels van de historische uitvoeringspraktijk is bovendien: hoe minder we weten hoe meer we eraan hechten, hoe meer we weten hoe minder we eraan hechten want het verleden is van belang om wat het betekent voor ons en mag ons vooral niet in de weg zitten. Met Bach kunnen we doen wat we willen. De omgang met Bach is daarmee absoluut niet uniek. Bijna geen enkele pianist speelt Rachmaninov zoals de componist speelde terwijl iedereen weet en erkent dat hij een fenomenaal pianist was, een van de grootste pianisten aller tijden en zeker de grootste pianist onder de componisten.

De cd is ook een subliem voorbeeld van de stand van de historische uitvoeringspraktijk op dit moment. Vergelijk dit met de speelwijze van 50 jaar terug toen die gold als marginaal en gehuld in geitenharen wollen sokken en vooral vechtend tegen de speelwijze van een oudere generatie. Na de gebruikelijke en veel belichte polarisatie kwam de even gebruikelijke amper belichte pacificatie. Herreweghe nu is een product van beide speelwijzen: aan wat destijds de niet-authentieke speelwijze heette herinnert de doorgaande puls en de lange lijn; naar wat toen authentiek werd genoemd verwijst de transparantie in klank, de voorkeur voor een ontheatrale intensiteit en een vloeiend ritme. Wat eerst onverenigbaar leek, gaat nu moeiteloos samen. Is het toeval dat Herreweghe, ik meen ook bij Witteman, zich een bewonderaar toonde van Aafje Heynis? Bij deze koorklank begrijp ik dat helemaal. De ouderwetse warmte heeft een nieuwe vorm gekregen.

De uitvoeringen van Herreweghe en geestverwanten bevestigen in één opzicht de theorie van de Amerikaanse musicoloog Richard Taruskin dat de benadering van oude muziek vooral een hedendaags fenomeen is. In een ander opzicht krijgt Taruskin gelukkig volstrekt ongelijk. De Amerikaan, die is geworteld in Russische Romantiek en het westerse modernisme graag wegzet als objectief en dehumaniserend heeft zich over Herreweghe voor zover ik weet nooit uitgelaten. De reden laat zich raden. Hij zou moeten bekennen dat hij gedeeltelijk ongelijk heeft.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links