CD-recensie

 

© Bas van Putten, november 2007


 

Mahler: Symfonie nr. 6 in a.

Arnhems Filharmonisch Orkest o.l.v. Martin Sieghart.

Exton HGO 0403 (2 sacd's).

 

 

 

 


Hoe dubbelzinnig kan genot zijn: Wat een ergerlijk, oververzadigd, prachtig dramstuk is het toch, Mahlers Zesde symfonie. Veel noodlot, navenante hoeveelheden fortississimo’s, de boodschap aangescherpt met dreigende instructies voor de musici: grell, wie gepeitstcht, alles mit roher Kraft, feurig en schwer. De grazioso-momenten lijken uitsluitend meegecomponeerd om het marsgeweld van Mahlers Tragische in een nog helser licht te plaatsen. Maar de tactiek werkt wel. Wat het lyrische andante moderato zo’n ingrijpende ervaring maakt is juist het enclavegehalte: stilte tussen twee stormen. Eens in de tien jaar opzetten, dan blijft het een meesterwerk.

Dit repertoirestuk speel je niet zomaar. Het is er voor de grote spelers op de markt. Voor het KCO onder Haitink, de Berliner Philharmoniker met Abbado, Solti met Chicago. Voor grote, goedbetaalde elitepelotons met de vuurkracht die de noten vragen.

Vergis je niet. Het grote laatromantische repertoire is gedemocratiseerd. Bruckners en Mahlers, Richard Strauss: zelfs jeugdorkesten draaien er de hand niet meer voor om. Dan kan Het Gelders Orkest onder leiding van chef-dirigent Martin Sieghart niet achterblijven. Voor het label Exton Hybrid legde ‘The Arnhem Philharmonic Orchestra’ – je hebt ambities of je hebt ze niet - op twee super audio-cd’s de Zesde vast. De opname is weliswaar al enige tijd op de markt, ik hoor hem nu pas, wakker geschud door de recente en meer dan verdienstelijke opname die hetzelfde team met Christianne Stotijn en Donald Litaker van Mahlers Lied von der Erde maakte.

Het gist in Arnhem blijkbaar al veel langer. Ook deze in 2003 gemaakte opname is verrassend goed. Al zijn er momenten waarop je hoort dat dit orkest het zelfbewustzijn mist van internationale toporkesten, nergens staan de musici hoorbaar op hun tenen. Opvallend, naast de gloed van de totaalklank en de dramaturgische urgentie van de tempi, is de tastbaarheid van Siegharts partituurkennis. De vlakverdeling van hoofd- en nevenstemmen – om maar even wat terminologie te lenen van de Tweede Weense school, die aan dit stuk zoveel te danken heeft – is om door een ringetje te halen. Studieus wordt Sieghart nooit, maar hij mist nooit de pointe.

Ja, er zijn manco’s. Kleintjes. Een hobo en een trompet, die in het andante iets meer hervortretend hadden gemogen. De incidentele onderbelichting van dynamische contrasten. Breit gestrichen mag echt breed zijn. Het met ‘schwer, marcato’ aangeduide koperkoraal in de finale is te wankel, niet zozeer qua intonatie als in termen van gestiek. De frasering van het koper kan genereuzer, breder, minder schools. De grote ‘Steigerung’ van allegro moderato naar allegro marcato in het slotdeel had meer impact kunnen hebben. Maar zullen we Solti en Haitink erbuiten laten? Dan zit je als luisteraar alweer te vergelijken en dat zou je moeten laten. Elke uitvoering vergt zijn eigen beoordelingscriteria. Het belangrijkste: wat hoort de zeventienjarige gymnasiast die in Musis Sacrum kennismaakt met Mahlers Zesde onder Sieghart? Een meesterwerk zoals het hoort te klinken.

Komisch trouwens: Nederlandse uitvoering, Japans opnameteam, (uitstekende) programmatoelichting in het Engels, Duits en Frans – maar geen woord Nederlands, behalve waar de lijst met ‘Partners of HGO’ onder het kopje ‘Private Individuals’ ‘de heer H. Hierck en mevrouw J. van Nes’ vermeldt. Met Gerard Reve zeggen wij niettemin: Koopt Nederlandse waar, dan helpen wij elkaar.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links