CD-recensie
© Basia Jaworski, januari 2023 |
Ik weet wat ik riskeer door een 'nieuwe Weinberg' alweer de hemel in te prijzen, maar gelooft u mij maar: ik kan niet anders. Niet dat ik niet twijfelde. Zeker bij de eerste beluistering had ik een beetje moeite met de violist, want om te zeggen dat zijn viool zingt.. nou, nee. Ik vond zijn spel te fel, te recht voor zijn raap.. .gewelddadig soms. Het zingen kwam voornamelijk vanuit de piano, althans op het eerste gehoor, want hoe meer ik naar de cd's luisterde hoe meer lagen ik in de vertolking van de beide musici ontdekte. Neem alleen al de ontroerende Lento in de Tweede sonate, hier stond de tijd even stil. Ook, omdat het werk mij het meest aan filmmuziek deed denken. Als vanzelf doemden zwartwit beelden uit 'Als de kraanvogels overvliegen' voor mijn ogen op, één van de ontroerendste films ooit, waar Weinberg muziek voor heeft gecomponeerd. En wat een verschil met het Lento uit de Derde sonate uit 1947! Hier zie je Sjostakovitsj al om de hoek kijken en toestemmend glimlachen. En hier was het dat ik Kalinovsky op zijn viool hoorde zingen en ik mij alweer over de prachtige aanslag van Goncharova verwonderde. De eerste vier sonates zijn ontstaan tussen 1943 en 1947 en zijn, ondanks de grote Sjostakovitsj-invloeden nogal behoudend van aard. Zeker nummer vier, voor mij de minst interessante van het viertal: ondanks het vurige pleidooi van deze vertolkers merkte ik dat ergens gaandeweg mijn aandacht verslapte. Pas in de Vijfde sonate uit 1953 komt de echte genie Weinberg weer te voorschijn: het was zijn eerste compositie dat hij voltooide nadat hij uit de gevangenis was ontslagen. Luister naar het Allegro moderato waarin hij totaal verschillende thema's tot één geheel weet te smeden. Zijn Zesde sonate is een beetje een buitenbeentje. Weinberg componeerde het in 1982, de première vond pas in 2007 plaats, elf jaar na zijn dood. index |
|