CD-recensie

 

© Aart van der Wal, november 2022

Giaches de Wert - Versi d'Amore - Late Madrigals and Canzonette

Klik hier voor de inhoudsopgave

Voces Suaves
Arcana A536 • 60' •
Opname: juli 2021, Landgasthof Riehen (Zwitserland)

   

Deze set madrigalen maakt deel uit van De Werts laatste drie publicaties op dit gebied: het negende en tiende madrigalenboek, naast Canzonette villanelle, alle daterend tussen 1588 en 1591. Waarbij het verbazing mag wekken dat veel van De Werts oeuvre, terwijl de hoge kwaliteit ervan niet ter discussie staat, (vrijwel) onbekend is gebleven. Wat tevens betekent dat er relatief weinig opnamen van zijn werk zijn verschenen.

Wat daarbij evenmin heeft geholpen is dat we van Giaches de Wert weinig weten. Wel staat zijn geboortejaar vast: 1535, maar niet de geboorteplaats (mogelijk Antwerpen of Gent of een plaatsje er ergens tussenin). Hij was een rasechte Vlaming, dat wel, maar nog maar een kind toen hij door een korist van de markies (marchesa) van Padulla werd meegenomen naar Italië en hij zijn geboorteland nooit meer terug zou zien. Deze niet geringe ingreep in zijn jonge leven moet iets te maken hebben gehad met zijn toen al geopenbaarde zangtalent en muzikaliteit. Of hij ermee ingenomen was blijkt nergens uit, maar zijn ouders zullen die stap zeker hebben aangemoedigd, zo niet bewerkstelligd. Een mond minder om te voeden! Het heeft hem in zijn verdere leven evenwel geen windeieren gelegd.

Hij was nog zelfs nog geen adolescent toen het volgende levensstation zich alweer aandiende: Novellara, waar de welgestelde familie Gonzaga huisde en over Mantua heerste. Daar, maar ook in het nabijgelegen Ferrara, maakte hij kennis met de grandioze kerkmuziek, die door de jaren heen zowel financieel als muzikaal sterk was gestimuleerd door het puissant rijke Huis van Este. Zo was het in die tijd, met de vele vorstenhuizen en andere prinsdommen die een ware steunpilaar vormden voor de schone kunsten en zowel beeldende kunstenaars als componisten en musici van heinde en verre aantrokken. In Ferrara was het ook de madrigalist Cipriano die een belangrijk stempel zou drukken op de ontwikkeling van de madrigaalkunst van De Wert. Cipriano (zijn oorspronkelijke naam luidde Cyprien De Rore) was De Werts landgenoot. Hij was vanuit het Vlaamse Ronse naar Italië gegaan om daar zijn kunstzinnige polyfonie te beproeven. Hij gold als een belangrijke representant van de typisch Nederlandse polyfonisten waarvan een aantal zich na Josquin des Prez over Italië hadden verspreid en die tijdens de renaissance van grote invloed waren op de madrigaalstijl, met Cipriano als een van de belangrijke exponenten. Het was Cipriano die de jonge De Wert inwijdde in het ravissante karakter van de madrigaalkunst.

De Wert bleef, op een incidenteel wat langer uitstapje naar Milaan na, tot zijn dood in 1596 trouw aan het hof van Mantua. In 1565 werd hij daar door hertog Guglielmo Gonzaga benoemd tot 'maestro di cappella'. Zijn werkterrein werd de zojuist gebouwde kapel van Santa Barbara. De Wert onderhield vanaf het midden van de jaren tachtig echter ook nauwe muzikale banden met het hof van Ferrara, waar het bruisende artistieke leven hem een uiterst welkome afwisseling bood. En zeker vergeleken met het nogal drukkende sociale klimaat in Mantua: de Gonzaga's stonden niet te boek als ruimdenkende werkgevers.

De Werts grote kracht was de vocale polyfonie. In die zin deed hij niet onder voor de Vlaamse polyfonisten, tijdgenoten die zijn compositorische talent hadden herkend, maar ook tot ver na zijn dood een lichtend voorbeeld zou blijven. Zelfs Claudio Monteverdi moet ervan onder de indruk zijn geweest, want tijdens De Werts latere jaren aan het hof van Mantua was het Monteverdi, die De Wert later met name noemde als belangrijk voorbeeld voor de 'seconda prattica' (of 'stile moderno'). Evenals De Wert eerder werden ook de Gonzaga's uit Mantua Monteverdi's broodheren. En ook Monteverdi moet moeite hebben gehad met het sociale klimaat in Mantua, getuige een aantal brieven waaruit blijkt dat favoriete hofzangers zelfs aanzienlijk beter werden betaald dan de 'maestro di cappella'.

De ontwikkeling van de vocale polyfonie en dan met name die van de madrigaalkunst ging terug naar het Italië van de twaalfde eeuw, toen reeds sprake was van meerstemmige muziek. De rijkdom van de polyfonie in zowel liturgische als seculiere muziek kwam echter pas tussen 1300 en 1600 tot volle bloei. Het was de Italiaanse componist en muziektheoreticus Marchetto da Padova (Marchettus van Padua) die rond 1315 de notatie van tijdwaarden in het muziekschrift introduceerde en zowel de verschillende modi nader definieerde als de stemming verfijnde. Het was ook Marchetto die voor het eerst de chromatiek aan de orde stelde. Zijn theoretische werken Lucidarium in arte musice plane en Pomerium in arte musice mensurate uit circa 1318 vormen daarvan weerslag.

Men mag van een kruisbestuiving spreken toen het centrum van de liturgische polyfonie zich geleidelijk naar de Nederlanden verplaatste en aldus Nederlandse componisten en kapelmeesters nieuwe inspiratiebronnen bracht. Zij op hun beurt manifesteerden zich met hun doorwrochte en complexe polyfone bouwsels aan de grote Italiaanse hoven (onder andere die van Florence, Mantua, Rimini en Milaan), maar ook in de Vaticaanse Sixtijnse kapel. Daarbij stond de kunst van het polyfone componeren centraal en niet de goede verstaanbaarheid van de gezongen (liturgische) tekst, hetgeen vooral van kerkelijke zijde tot forse kritiek leidde: het ingewikkelde stemmenweefsel verhulde immers de liturgische boodschap. Dit zette de accentuering in gang, het benadrukken van de liturgische tekst middels ten minste één stem, waardoor de verstaanbaarheid was gewaarborgd. Deze ontwikkeling zette zich ook voort in de seculiere muziek en daarvan is dan het madrigaal het uitgelezen voorbeeld, een muziekvorm die in de zestiende eeuw door de grootmeesters op dit gebied, waaronder ook Gesualdo da Venosa en Claudio Monteverdi, tot grote hoogte werd gevoerd. Madrigalen waren er in alle maten en soorten, van erotisch getint tot verheven.

Hoezeer De Wert als componist door zijn omgeving op juiste waarde werd geschat blijkt eveneens uit de grote hoeveelheid kerkmuziek die tijdens zijn leven werd gepubliceerd, waaronder in 1581 drie verzamelingen motetten, waarvan er twee uitsluitend bestaan uit vijf- en zesstemmige a capella werken.

Het ensemble Voces Suaves (bij menigeen bekend van hun succesvolle optredens tijdens het Festival Oude Muziek in Utrecht) koos voor dit album een tweesporenbeleid: De Werts zettingen op de sonnetten van Petrarca voor koor a capella en daarmee contrasterend de canzonetta's alsmede enige 'lichtere' madrigalen instrumentaal begeleid door theorbe, barokgitaar, blokfluit en vioolconsort (de namen van deze musici wordt ons helaas deels onthouden). Het pakt dankzij de sublieme koorzang en de kleurrijke instrumentale begeleiding betoverend uit.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links