CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2023 |
William Walton (1902-1983) schreef het Vioolconcert speciaal voor de grote Amerikaans-Russische vioolvirtuoos Jascha Heifetz (1901-1987). Dat aspect, virtuositeit, vinden we - het spreekt bijna vanzelf - terug in het door de Brit in 1939 voltooide meesterwerk (want dat is het, onmiskenbaar). Dat Heifetz ook bekend stond als een groot lyricus wordt door Walton in de compositie met evenveel sensuele flonkering belicht. De term 'concert', afgeleid van 'concertare', wedijveren, is bovendien zeer toepasselijk, want herhaaldelijk moet de solist de strijd aanbinden met het orkest, zoals in het flamboyante openingsdeel en de zinderende finale. Hoe knap Walton wist te instrumenteren en orkestreren wordt in het capricieuze tweede deel, 'alla napolitana', naar grote hoogte gevoerd, maar ook in de beide hoekdelen viert Waltons fenomenale verbeeldingskracht hoogtij. Er zijn - hoe kan het ook anders - in de loop van de afgelopen decennia veel fascinerende vertolkingen van het werk op eerst lp en later cd verschenen. Zouden al die vertolkers naar het spel van Heifetz zelf hebben geluisterd? In 1941 maakte hij er een opname van, verschenen op het minder bekende label Biddulph, om zich in 1950 er nogmaals aan te wagen, ditmaal onder leiding van de componist zelf, vastgelegd op het RCA-label. Menigeen vergelijkt Waltons Vioolconcert graag met dat van zijn Amerikaanse tijdgenoot Samuel Barber, wiens opus 14 in hetzelfde jaar werd voltooid. Voor zover bekend heeft Heifetz er nooit een opname van gemaakt (al weet je nooit wat ooit nog eens opduikt, wel of niet clandestien gemaakt). Beide concerten zijn weliswaar romantisch getint, maar daarmee houdt iedere vergelijking op. Respighi's Vioolsonate in b (hij schreef er ook een in d, naast zes stukken voor viool en piano) ontstond, vrijwel gelijktijdig met het bekende orkestwerk Fontane di Roma, in 1917 en mag naar vorm en inhoud best grootschalig worden genoemd. Het stuk ging op 20 januari 1918 in Napels in première, door de violist Arrigo Serato en de pianist Alessandro Longo. Een paar maanden later, op 3 maart, was Respighi zelf de pianist, met op de viool zijn vroegere leraar Federico Sarti. Ottorino Respighi (1879-1936) droeg het werk op aan Serato en de pianist, componist en mentor Ernesto Consolo. Treffend is dat de Milanese muziekuitgever Ricordi ondanks Respighi's grote reputatie als componist er in eerste aanleg weinig trek in had om het werk te laten drukken, gevoed door twijfels omtrent de uitvoerbaarheid ervan. Het bleek een regelrechte miskleum, want al spoedig na het in druk verschijnen ervan maakte het stuk wereldwijd een zegentocht. Wat dit album betreft had het misschien meer voor de hand gelegen om Waltons Vioolconcert te combineren met diens uit 1929 stammende Altvioolconcert, maar in het in het cd-boekje opgenomen vraaggesprek met de Bulgaarse soliste heeft zij het antwoord daarop klaar:
Het wordt allemaal in deze beide vertolkingen weerspiegeld: het lyrische, het exuberante, bruisende, brisante, kleurrijke, naast de ervaring van binnenuit bij Walton en de gedeelde ervaring bij Respighi. En over het Britse orkest zegt ze dat ze niet anders wilde:
'The English sound!' Het Royal Philharmonic onder de baton van Duncan Ward speelt de sterren van de hemel en met de Franse pianist Adam Laloum had de violiste het evenmin beter kunnen treffen. De opname is eveneens voortreffelijk. Kortom, dit is een productie die er zijn mag. In het boekje wordt ten aanzien van het Walton-concert als opnamedatum 5 september 2022 vermeld. Zou dat écht gelukt zijn, in slechts één dag? Ik kan het me nauwelijks voorstellen, al zijn de wonderen de wereld niet uit. Op de cover prijkt de titel Momentum I. Het wachten is dus op een vervolg. Ik kijk er alvast naar uit! index |
|