|

CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2024
|
Vivaldi: Vioolsonate RV 829 (wereldpremière)
Scaramuccia: Javier Lupiáñez viool en directie), Inés Salinas (cello), Fernando Aguado klavecimbel), Earl Christy, (teorbe)
Snakewood SDIG 202401 • 14' •
Opname: 30 okt. 2023, Protestantse Onze-Lieve-Vrouwe-kerk Uitwijk
|
|
|
Het is altijd leuk om te lezen: zo'n ontdekkingsverhaal, hier opgetekend uit de mond van de violist en artistiek leider van het ensemble Scaramuccia, Javier Lupiáñez:
'Op een middag tegen het einde van juli 2023 was ik samen met Inés Salinas op zoek naar repertoire voor Scaramuccia. In verschillende bibliotheken en archieven namen we partituren door, waaronder ook die van Antonio Vivaldi. Zo ook een manuscriptcollectie met verschillende werken voor viool en cello. In die verzameling ook sonates van andere componisten, de meesten uit of verbonden met Bologna. Het waren korte sonates in kamermuziekstijl met kleine dansen die redelijk speelbaar waren voor elke violist. Maar de laatste sonate in de collectie verraste ons. Het was compleet anders dan de andere stukken, met enkele extreem virtuoze passages, cadenza's boven lange pedaalnoten en dubbelgrepen, geschreven in een taal die ik heel goed kende. Veel van de passages in de sonate leken afkomstig te zijn uit cadenza's van Vivaldi. De bijzondere eigenschappen van zijn componeerstijl kwamen erin naar voren, zoals de plotselinge veranderingen van modus, vergrote secundes, de onregelmatige blokkenstructuur, maar ook de onmiskenbare verwijzingen naar andere werken van zijn hand, enz.'
'Na die ontdekking schreef ik terstond naar mijn vriend en collega, de Vivaldi-specialist, Prof. Fabrizio Ammetto. Ik wilde hem de sonate laten zien, zijn mening erover vragen en of hij, als hij het eens was met mijn intuïtie, bereid zou zijn om samen een artikel hierover te schrijven. Fabrizio identificeerde aan het begin van het derde deel van onze mysterieuze sonate al snel overeenkomsten met de sonate RV 11, en ik kon belangrijke karakteristieken vinden in het openingsdeel van zijn concerto RV 335. Er volgde een hectische opeenvolging van e-mails en uitwisseling van informatie, met daaronder de analyse van de sonate, die steeds duidelijker naar Vivaldi verwees: de overeenkomsten met andere werken van Vivaldi waren niet te missen, vormtechnische en compositorische elementen die aantoonden dat sprake was van een heuse sonate van Vivaldi.'
'Binnen een maand hadden we een artikel opgesteld en een editie van het stuk samengesteld. Beide zonden we naar de wetenschappelijke commissie van het Instituto Italiano Antonio Vivaldi. Het oordeel was unaniem: dit was zonder enige twijfel een tot nu toe onbekend werk van de 'rode priester'. De bij dit oordeel gevoegde musicologische bevindingen wierpen een nieuw licht op zowel de datering als de historische context van de sonate.'
De partituur werd aangetroffen in de Österreichische Nationalbibliothek onder de initialen E.M. 55, met als titel Suonate per Camera | à violino è | Violoncello | Dè diversi autori.
'Deze collectie bevat in totaal dertien composities van verschillende auteurs: Aldrovandini, Marcheselli, Torelli, Mazzolini, Grimandi, Jacchini, Laurenti, Perti, Bernardi en Belisi. Het eerste en laatste werk in de collectie is dat van Aldrovandini. De laatste sonate, die ons zo verraste, draagt de naam Aldrovandini, en alle gerelateerde catalogi en literatuur geven deze naam als de componist: op een van de pagina's van de sonate kunnen we zelfs de enigszins vervaagde naam Aldrovandini lezen. We vonden de eerste twaalf composities in ons manuscript ook in een andere bron: een aantrekkelijke gedrukte versie, gepubliceerd in Bologna door de cellist en componist Carlo Antonio Buffagnotti, maar vooral een kunstenaar en graveur die de editie met zijn gravures versierde. Maar deze Buffagnotti-editie bevat geen spoor van onze mysterieuze dertiende sonate.'
'Dus waar komt deze laatste sonate, die eerder aan Aldrovandini werd toegeschreven, vandaan? Het lijkt erop dat Nicolò Sanguinazzo, die de sonates in het manuscript uit de Weense bibliotheek kopieerde, daarnaast de twaalf sonates uit de Buffagnotti-editie kopieerde en vervolgens een dertiende toevoegde. Sanguinazzo leek met zijn hoofd in de wolken te zitten, want nadat hij het viooldeel had gekopieerd, begon hij het cellodeel in hetzelfde notitieboekje te kopiëren. Hij kopieerde de titel, de naam van de componist van de eerste sonate (Aldrovandini) en een beetje van de muziek uit het cellodeel. Toen realiseerde hij zich dat de violist en cellist aparte delen nodig hadden om tegelijkertijd te kunnen spelen, elk vanaf hun eigen muziekstandaard (omdat de sonates in aparte delen zijn gekopieerd en niet als een partituur). Dus wiste hij wat hij al had geschreven zo goed als hij kon en kopieerde het cellodeel in een ander notitieboekje. Aan het einde van het viooldeel waren er een paar blanco pagina's met notenbalken die konden worden gebruikt, met daarop tevens de deels verwijderde naam van Aldrovandini. Sanguinazzo vond ze evenwel geschikt om te gebruiken en kopieerde daarop de dertiende sonate.'
'Aldrovani kon dus worden uitgesloten. Zouden er nog andere componisten in aanmerking kunnen komen? Zoals Meneghetti of Veracini? Maar Vivaldi's stempel is zo duidelijk dat er geen echt andere optie is. De herziening van authentiek Vivaldi-materiaal, afkomstig uit stukken zoals de vioolsonates RV 10 en RV 11 of de concerten RV 284, 335 en RV 347, samen met echt vivaldiaanse compositorische elementen, maakt Vivaldi de meest plausibele, zo niet de enige componist die deze sonate geschreven kon hebben. Voeg daarbij de verrassende veranderingen van modus (majeur/mineur), het gebruik van vergrote secundes en de onregelmatige vormconstructie (Vivaldi is de enige componist van zijn tijd die een middel gebruikte dat bekend staat als “acefale reprise”, wat betekent dat hij terugkeert naar het hoofdthema maar zonder vanaf het begin te beginnen, een zeer ongebruikelijke praktijk omdat het meest herkenbare deel van een melodisch motief juist het begin is).'
Wie meer wil weten over deze ontdekking kan terecht bj Studi Vivaldiani: Lupiáñez – Ammetto. La sonata A-Wn, E.M.55/13: Una nuova composizione di Vivaldi of in de Scaramuccia-editie voor de muziekuitgever Ricordi.
Het is zeker niet zo dat iedere (her)ontdekking een groot meesterwerk openbaart. Vaak is het een of ander jeugdwerk dat van een rommelzolder afkomstig is, of een gelegenheidsstuk met sjablones als hoofdmotief. De ontdekker mag dan over zijn vondst bijzonder enthousiast zijn, wie er met nuchtere oren naar luistert en met objectieve blik naar kijkt, wordt er al snel niet warm of koud van.
Vivaldi's driedelige sonate (die het catalogusnummer RV 829 toegemeten heeft gekregen) is zeker een interessant werk, al kan natuurlijk niemand eromheen dat de Venetiaan een enorm oeuvre heeft nagelaten waarin zijn persoonlijke muzikale handtekening, hoe verrassend vaak ook, voortdurend te herkennen is, wat ook betekent dat we de vele wendingen die zijn muziek rijk is goed hebben leren kennen en dat de ontdekking van een tot dan onbekend werk daaraan weinig tot niets toevoegt (wat de muziek op zich overigens niet minder fascinerend maakt). Dat geldt dus ook voor deze sonate, die door Scaramuccia met veel esprit ten wordt gepresenteerd.
Tot besluit het door het ensemble gebruikte instrumentarium, bestaande uit een aan Cornelis Kleynman toegeschreven viool (Amsterdam, ca. 1683), de cello naar Alessandro Gagliano (Napels, 1704), het klavecimbel naar een Ruckers (Antwerpen, 1624) en een teorbe naar een Matteo Sellas van onbekende datum. |
|