CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2016
|
Ook in de uitvoering van de concerten van de Venetiaanse 'rode priester' Antonio Vivaldi zijn er vele wegen die naar Rome leiden. Een daarvan heeft zich voornamelijk in de laatste jaren gemanifesteerd, waardoor ook de vele 'concerti' een duidelijk ander gezicht kregen. Sommigen zagen het als 'oppoetsen', anderen als passend in de historisch goed geïnformeerde uitvoeringspraktijk (voor zover men daarover echt tot in detail geïnformeerd kan zijn, maar dit terzijde). Het is zo ongeveer begonnen met de fameuze Le quattro stagioni, De vier jaargetijden (of seizoenen), waarin een door de vele decennia heen ingevreten afgerond, zoetsappig klankbeeld werd ingewisseld voor een aanzienlijk gespierder aanpak, met onder meer een aanzienlijk pregnanter ritmiek. Wie bijvoorbeeld het spel van het in de jaren zestig zo succesvolle I Musici ensemble (met niemand minder dan Salvatore Accardo die menigmaal als soloviolist de hoofdrol naar zich toetrok) vergelijkt met dat van Gli Incogniti gelooft werkelijk zijn eigen oren niet, zo verschillend is de aanpak van beide ensembles. Nu zeilt Amandine Beyer met het ensemble wel erg scherp aan de wind, maar overtuigend is het allemaal wel, maar Zoals gezegd, er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Waar Vivaldi's muziek naar mijn gevoel enorm door wint zijn niet alleen de ritmische, maar ook de geraffineerde klankschakeringen, en - zoals in deze vioolconcerten - de scherpte van de frasering. Let wel, geen scherpte die tot ongewenste hoekigheid of grofheid leidt, maar een weldadige scherpte die extra cachet geeft aan het expressieve karakter van deze uitermate beeldende muziek. Beyer, Carmignola en hun orkestrale bondgenoten tonen voortdurend aan dat Vivaldi slechts weinig ruimte nodig heeft om expressief volledig uit te pakken. De thematiek is niet alleen kort, maar ook het algehele beeld is dat, terwijl er binnen de bescheiden gehouden contouren juist heel veel substantieels gebeurt (de vergelijking met Mozart dringt zich in dit opzicht zeker op). Ik vraag me werkelijk af hoe Stravinsky er, was hij nog in leven geweest, vandaag over zou denken, want echt, dit is een geheel andere Vivaldi dan die van pakweg veertig jaar geleden. Dat er van de uitvoeringen van I Musici ook in de snelle hoekdelen een weldadige rust uitgaat biedt zeker muzikaal comfort, maar de spanning die de twee solisten samen met Gli Incogniti weten op te roepen is mij per saldo toch liever, zeker als die zoals hier wordt afgewisseld met de fijnste lyriek in de langzame delen. Wel maak ik een gering voorbehoud voor de opname: we zitten wel erg dicht op de violistiek. Wat meer afstand was beter geweest en had een wat vriendelijker klankbeeld opgeleverd. Aan de andere kant: het past wel bij de scherp geprofileerde opvatting van solisten en ensemble. Enfin, het echte oordeel is uiteraard aan u. index |
|