CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2018

 

Tippett: Symfonie nr. 1 (1944/45) - nr. 2 (1956/57)

BBC Scottish Symphony Orchestra o.l.v. Martyn Brabbins
Hyperion CDA68203 • 75' •
Opname: februari 2017, City Halls, Candleriggs, Glasgow (VK)

 

Wat de Engelse componist Michael Tippett (1905-1998) met zijn Oostenrijkse collega Anton Bruckner (1824-1896) gemeen had was dat ze beiden op symfonisch gebied laatbloeiers waren. Tippett was bijna veertig toen hij zijn Eerste symfonie in 1945 voltooide. Niet dat hij er erg lang over had gedaan: ongeveer een jaar, wat voor een symfonie met een speelduur van rond de veertig minuten minstens redelijk mag heten. Een complexe symfonie - en dat is die Eerste zeker - schrijf je niet zomaar even weg (Haydn en Mozart hadden er aanzienlijk minder tijd voor nodig, maar een dergelijke vergelijking gaat toch wel enigszins mank). Alleen al het ingewikkelde contrapunt in het openingsdeel van Tippetts Eerste is compositorisch (maar ook uitvoeringstechnisch!) al een ware tour-de-force. Er zijn daarin maar liefst los van elkaar staande (en als zodanig in de doorwerking ook uitgewerkte) zes themagroepen die hun opwachting maken. Het daarop volgende adagio is al evenmin voor de poes, met zijn diep gewortelde basso ostinato, met als echte innovatie de baslijn die niet, zoals gebruikelijk, de zich daarboven ontwikkelende variaties ondersteunt, maar die zowel ritmisch als harmonisch volkomen uit elkaar trekt. Er wordt tijdens dat proces wel zo lang mogelijk tegenstand geboden, maar dat leidt alleen maar tot een in nevels gehulde stemvoering. Hiermee vergeleken is het scherzo en daarmee ook het trio een tamelijk simpele aangelegenheid, typisch beethoveniaans ook, met een alles overheersend stevig accent op de eerste noot van iedere maat. Merkwaardig genoeg fungeert een gregoriaans gezang als basis voor dit discours, maar de uitwerking lijkt sterk op die van blokvorming, stevig gefundeerde klankblokken die optreden als in de vorm van een mozaïek (een eigenschap die we in Tippetts latere werk nog menigmaal zullen tegenkomen). De finale is misschien wel het meest ingewikkelde deel. Het heeft slechts de schijn van een gewone dansvorm, want Tippett heeft er een grootse dubbelfuga in verwerkt die zich als een wervelwind door het orkest beweegt en daarbij meerdere gedaanteverwisselingen ondergaat. Een compositorisch hoogstandje dat iedere dirigent en ieder orkest behoorlijk op de proef stelt. De slagen op de basdrum lijken luidruchtig een boodschap te verkondigen, maar welke? Die van de oorlog? Hij werkte er immers aan in 1944, toen ook Engeland in brand stond.

De première van de Tweede, op 5 februari 1958, kende een rampzalig begin. Adrian Boult dirigeerde bij die gelegenheid het BBC Symphony Orchestra, maar moest al na een paar maten aftikken. Boult was zo sportief de schuld op zich te nemen en de componist daarmee in bescherming te nemen, maar al tijdens de repetities klonk uit het orkest veel kritiek op Tippetts 'excentrieke' schrijfwijze. Alsof een amateur aan het werk was geweest en orkest en dirigent daarmee nu eenmaal waren opgescheept en er dus maar het beste van moest worden gemaakt. De concertmeester had zelfs de euvele moed gehad om de partijen voor de strijkers naar zijn eigen inzichten opnieuw in te delen, een daad die waarschijnlijk mede verantwoordelijk is geweest voor de missers aan het begin van de première-uitvoering. Uit een opname in het geluidsarchief van de BBC van dat gedenkwaardige concert blijkt in ieder geval dat de fluit te vroeg inzette en dat alleen dat feit al het orkest in opperste verwarring had gebracht. Samen met de reeds geuite kritiek leek dat meer dan voldoende om Tippetts reputatie als componist een gevoelige knauw toe te brengen, maar de toekomst bleek toch zonniger uit te pakken, mede dankzij de onvermoeibare inspanningen van de zeer gerespecteerde dirigent Colin Davis, die geen zee te hoog ging om Tippetts werk aan de man te brengen.
Ook deze Tweede is 'tough stuff' door zijn ritmische exuberantie, de zich voortdurend wentelende themagroepen, de fantasierijke maar ook grillige instrumentatie, kortom die typische weerbarstige klankwereld die ook zo herkenbaar is in Tippetts The Midsummer Marriage en King Priam. En dan te bedenken dat uitgerekend Vivaldi de creatieve bron voor die Tweede symfonie vormde! Het waren diens stug volgehouden, stampende C's in de bas die Tippett op het idee hadden gebracht voor het basismodel voor het openingsallegro.

Complexiteit als 'huismerk' van een componist is op zich geen reden tot jubel of appreciatie. Natuurlijk niet, het moet geen doel op zich worden. Maar het wordt anders als het een uitvloeisel is van een creatief wordingsproces dat om geheel andere zaken draait en de complexiteit daarvan een uitvloeisel is. Als een componist vanuit dat creatieve (lees scheppende) proces niet twee of drie maar vier, zes of acht thema's inpast, desnoods aangevuld met transities die op zich weer nieuw thematisch materiaal opleveren, is dat heel iets anders dan al van tevoren te bedenken dat het 'minstens zes thema's moeten worden'. Waarbij nog komt dat die thema's dan niet doodleuk naast of achter elkaar moeten worden gezet, maar een zekere mate van 'organische vervulling' moeten bieden, wat zich in de praktijk (dus vanachter het bureau) niet zi gemakkelijk laat realiseren. Maar Tippetts receptuur gaat aanzienlijk verder, want die is niet slechts vervat in puur 'thematisch denken'. Ook de harmonische textuur, het ritmische variatiecomplex, de instrumentatie en de vormgeving spelen een belangrijke rol, vanaf het basismotief tot diep gelaagd in het grote geheel. Tippett en Berg zijn wat dit betreft sterker aan elkaar verwant dan zo op het eerste gezicht lijkt. Het gaat er niet zozeer om hoe een thema eruitziet, maar hoe het zich binnen de context van het gekozen model ontwikkelt, welke dwarsverbanden en kruisbestuivingen ermee samenhangen en hoe het geheel uiteindelijk groter kan worden gemaakt dan alleen maar de som der delen. Daarin is ook Tippett met vlag en wimpel is geslaagd. Hij mocht zich rekenen tot een van de weinige meest oorspronkelijke naoorlogse componisten (hoewel hij ook daarvóór fascinerend werk heeft afgeleverd).

Tippett heeft een groot aantal partituren afgeleverd van een enorme vitaliteit en geladenheid. Ze maken eigenlijk deel uit van zijn handelsmerk als componist. Orkest en dirigent moeten daarmee niet alleen interpretatief maar ook puur vaktechnisch (hoewel ze beide duidelijk met elkaar samenhangen) goed uit de voeten kunnen, want anders verliest deze muziek zijn scherpte, terwijl dat nu juist een essentieel onderdeel is van Tippetts componeren: op het scherp van de snede, soms zelfs uitgesproken roekeloos, in letterlijke zin een harde noot om te kraken. Dat raakt ook het percussieve element in zijn muziek (een goed voorbeeld daarvan vinden we in het eerste thema van het openingsdeel van die Tweede, allegro vigoroso!, met zijn meedogenloos voortplantende, pompende kwartnoten op een lage C (de ingevlochten pianopartij onderstreept dat percussieve nog eens uitdrukkelijk). Nee, dit is bepaald geen herinnering aan die lage C's van Vivaldi! Het zijn de Schotten onder Martyn Brabbins en de moderne opname die Tippetts beide symfonische eerstelingen in een bijna visionair perspectief hebben gezet. Al is er natuurlijk wel die Decca-box, bestaande uit 6 cd's, met onder meer de pianosonates, strijkkwartetten, het dubbelconcert, het tripelconcert, het concert voor orkest en de vier symfonieën. Maar toch goed om deze nieuwe Hyperion-cd er bij te hebben en van de interpretatieve (en feitelijk ook opnametechnische) verschillen te genieten (het hoeft geen betoog dat de aanpak van Colin Davis en Georg Solti anders is dan die van Brabbins, die overigens in dit speelveld zeker niet de mindere is, wat trouwens ook voor het orkest geldt). Vergelijken is en blijft zeker bij complexe partituren als deze een weinig vruchtbare aangelegenheid. Het is echter wel pure luxe om op basis van dit ruime aanbod in deze werken op zoek gaan naar andere of nieuwe perspectieven. Dat belooft in ieder geval dan een avontuurlijke reis te worden!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links