CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2024 |
Zeker de barokliefhebber kan het zo langzamerhand wel dromen: dat Georg Philipp Telemann (1681-1767) als componist duidelijk de mindere was van zijn tijd- en landgenoot Johann Sebastian Bach (1685-1750) en dat hij als veelschrijver een enorm oeuvre heeft achtergelaten dat slechts deels interessant genoeg is. Hoe dan ook, ik houd van de muziek van Telemann en meen haar zwakke vengoed te kennen als haar sterke eigenschappen, al zal ik echt de laatste zijn om te ontkennen dat Bach in alle opzichten zijn meerdere was. Een constatering overigens die in die tijd zeker geen opgeld deed. Ergo, Telemann werd toen zelfs alom hoger gewaardeerd dan Bach. Ik herinner me dat Nikolaus Harnoncourt (1929-2016) in de jaren zestig een lans brak voor de fonkelende, veelkleurige ouvertures van Herr Telemann en dat hij ons hun geniale trekjes zeker niet wilde ontzeggen. Het was rond de tijd dat de historiserende uitvoeringspraktijk geleidelijk aan een vaste bodem vond. Ook in latere jaren zette Harnoncourt de muziek van deze 'getreue Music-Meister' herhaaldelijk op zijn concertprogramma's; en terecht. De Akademie für Alter Musik Berlin, het in de barokmuziek gespecialiseerde en door concertmeester Bernhard Forck geleide uitmuntende ensemble, heeft zich getuige dit album over de 'late' Telemann ontfermd, met in de dramatische cantate Ino Christina Landshamer in de haar op het lijf geschreven sopraanrol (ze werkte al aan een groot aantal Akademie-producties mee en wordt niet alleen in Berlijn op handen gedragen). Ino (of Leucothea) stamt uit de Griekse mythologie. Ze is de vrouw van Athamas en de moeder van Learches en Melicertes. Ze haatte Helle en Phrixus, haar beide stiefkinderen, wilde hen offeren aan de goden, maar ze werden op het nippertje gered door een gouden ram, die hen op zijn rug nam om in veiligheid te brengen. Maar in volle vaart viel Helle eraf en kwam ze in de Hellespont terecht. De met de nodige dramatiek omgeven mythe diende Telemann tot dankbare inspiratiebron en wat de theatrale effecten betreft laat zijn direct aansprekende, scenische muziek daarover geen enkel misverstand bestaan. Dat valt ook in het cd-boekje te lezen, een opvatting die ik van harte onderschrijf:
De Ouverture in D, TWV 55:D21 is binnen het barokrepertoire een bekende verschijning, maar anders is het gesteld met de twee overige instrumentale werken die deze uitgave sieren: het Divertimento in Es, TWV 50:21 naar Franse snit en de Sinfonia melodica in C, TWV 50:2, met zijn barokke dansvormen. De toevoeging 'melodica' lijkt strikt genomen overbodig, want Telemanns muziek is juist uitgesproken 'melodisch'. Ook over de instrumentale bijdragen van de Akademie niets dan goeds: er wordt op het puntje van de stoel gemusiceerd en de technische afwerking is subliem, zoals dat ook voor de opname geldt. In het boekje is de gezongen tekst in zowel het oorspronkelijke Duits als het Engels afgedrukt. index |
|