![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2018
|
In de barok schreven componisten hun muziek veelal voor eigen gebruik, hetzij als cantor, kapelmeester, instrumentalist of vocalist. Ze componeerden - anders dan nu - 'voor zichzelf'. En veel uitvoerende musici konden uitstekend componeren. Dat verklaart mede waarom zoveel barokpartituren zo weinig voordrachtsaanduidingen bevatten: men wist van wanten, kende het metier van haver tot gort en bovendien was de componist meestal present tijdens de uitvoering of leidde hij het ensemble. Georg Philipp Telemann (1681-1767), zoon van een dominee en tijdgenoot van Johann Sebastian Bach, was van huis uit autodidact, maar 'promoveerde' uiteindelijk tot een van de belangrijkste componisten van zijn tijd. Hij liet een immens oeuvre na, waaronder bijna 200 orkestsuites (ouvertures), 125 concerten in uiteenlopende bezettingen, zo'n 40 kwartetten, 130 trio's, 87 solowerken, 80 werken voor een tot vier instrumenten zonder generale bas en 145 klavierwerken. En dan te bedenken dat er, naast de passiemuzieken en andere oratoria, 1400 kerkcantates en ook nog 30 opera's (Telemann was intendant van de Hamburgse Oper am Gansemarkt) bewaard zijn gebleven. Alsof dat nog niet genoeg was had Telemann mede de handen vol aan het aanprijzen en distribueren van zijn muziek, terwijl hij ook nog eigenhandig de koperen drukplaten vervaardigde. Het is eigenlijk onvoorstelbaar, deze enorme productie. Geen wonder dus dat de term 'veelschrijver' al snel ingeburgerd raakte. Dat deed hem weliswaar geen onrecht, maar daarmee werd tevens een minder vleiende eigenschap aan deze hardwerkende componist toegedicht: dat het eerder neerkwam op volume dan op inspiratie. Het heeft geleid tot een grotesk misverstand dat zelfs vandaag nog niet volledig is uitgeroeid. Wie echt de moeite neemt om zich in dit rijke oeuvre te verdiepen, begrijpt alras waarom Telemanns grootheid in feite onbetwist is, met als belangrijkste kenmerk zijn originaliteit als componist en de wijze waarop hij op de 'huid' van het instrument of het ensemble (en daarmee de musicus) wist te schrijven. Al is er wel een topensemble voor nodig om de fijnmazige expressie die in deze muziek schuilt naar boven te halen. index |
|