CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2023 |
De 'publiekstrekker' op deze nieuwe cd is uiteraard Mozarts Symfonie nr. 39 in Es, KV 543, al moet deze het, anders dan haar directe voorgangster ('Praagse') en opvolgster en tevens de laatste ('Jupiter') het zonder bijnaam stellen. Zeker wanneer sprake is van een groot oeuvre (denk in dit verband ook aan Haydn) kunnen bijnamen een nuttige functie vervullen, al staat daar weer tegenover dat de werken zónder bijnaam het risico lopen daardoor tot perifeer te worden gereduceerd. De langzame inleiding (Adagio) met zijn schrille dissonanten en onrustige puls doet geenszins vermoeden dat we op weg zijn naar een in volmaakte symfonische kledij gestoken mildheid die echter herhaaldelijk wordt omfloerst door mineur-episodes waarin donkere wolken zich samen pakken, een beeld dat nog wordt versterkt door de ingenieuze wijze waarop de componist de houtblazers verbeeldingsvol mee laat kleuren in de stemmingsbeelden. Nu mag 'publiekstrekker' wel met een behoorlijke korrel zout worden genomen, want de discografie puilt uit van de uitvoeringen van dit werk, waaronder een zeer groot aantal 'toppers', zowel wat betreft speltechniek als interpretatie, en dan ook nog verdeeld over twee verschillende disciplines: die van de traditionele en die van de historiserende uitvoeringspraktijk (hoewel de laatste inmiddels eveneens de status van 'traditioneel' heeft aangenomen). De geschiedenis van het Musikkollegium Winterthur gaat héél ver terug: maar liefst naar het oprichtingsjaar 1629 (ja, u leest het goed), met als misschien wel als meest markante periode in zijn bestaan de eerste decennia van van de twintigste eeuw, toen Werner Reinhart en Herman Scherchen er de artistieke dienst uitmaakten en componisten en uitvoerende musici van naam er regelmatig hun opwachting maakten, waaronder toen al beroemde namen als Igor Stravinsky, Anton Webern, Richard Strauss, Willhelm Furtwängler en Clara Haskil. Vanaf het concertseizoen 2021/22 is Roberto González-Monjas er chef-dirigent. Hij heeft bovendien als violist carrière gemaakt en dat is voor een dirigent zeker meer dan nuttig (zie bijvoorbeeld Jaap van Zweden, Gidon Kremer, Daniel Hope en Thomas Zehetmair). In deze vier werken komen zijn dirigeertalenten bijzonder goed tot uitdrukking. Bovendien behoort het Musikkollegium tot een van de ensembles die Zwitserland in het muzikale domein een belangrijke rol hebben gegeven. Andere voorbeelden daarvan zijn Camerata Bern, Tonhalle Orchester Zürich, de symfonieorkesten van Basel en Sankt Gallen, en het festivalorkest van Luzern. Wat Winterthur betreft is die spelkwaliteit mede bepaald door de vele buitenlandse musici die in de loop der jaren met het orkest zijn opgetreden. Daarvoor hoef ik niet eens ver terug te gaan in de tijd: Franz Welser-Möst, Heinrich Schiff, de reeds genoemde Zehetmair, Heinz Holliger, Reinhard Goebel, Michael Sanderling, Andreas Ottensamer, Barbara Hannigan, András Schiff, Ian Bostridge en Carolin Widmann zijn in dit verband de meest bekende namen. Ook op dit nieuwe album ontplooit het orkest zijn grote kwaliteiten door een spelcultuur die een fraaie mengeling biedt van het traditionele (al wordt het nimmer de Mozart-stijl van een Bruno Walter) en het historisch geïnformeerde (contrast, ritmisch profiel, kort gehouden fraseringen). Alleraardigst is de (niet voorgeschreven) ornamentatie van de klarinettist in de herhaling van het trio. Dat Beethovens nogal ongeïnspireerde ouverture 'Die Weihe des Hauses', duidelijk een snel in elkaar geflanst gelegenheidswerk, er een is van dik-hout-zaagt-men-planken kan ook dit orkest en zijn dirigent niet wegnemen. Ongetwijfeld geen 'publiekstrekker' maar wel interessant is 'Fragments of Enlightenment' van Andrea Tarrodi (*1981), met daarin doelbewuste en knap geïntegreerde reminiscenties aan Mozarts KV 543, gecomponeerd in opdracht van het Musikkollegium Winterthur en zijn chef-dirigent. Compositieopdrachten en het uitvoeren van moderne en eigentijdse muziek: het maakt al decennialang deel uit van het orkest. 'Fragments of Enlightenment' in de woorden van de componiste:
Twee puntjes van kritiek: ik kreeg, en dan met name in KV 543, herhaaldelijk het gevoel dat de opnametechnicus de dynamische proporties gaandeweg tijdens het proces mede heeft beïnvloed. Twee willekeurige voorbeelden daarvan: deel 1, bij 2:59 en 4:08. Dat er nog ruimte was geweest voor minstens nog ruim twintig minuten muziek zal niemand ontkennen... index |
|