CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2018

 

Suk: Lente op. 22a - Zomerindrukken op. 22b - Pianostukken op. 7 - Stemmingen op. 10

Jonathan Plowright (piano)
Hyperion CDA68198 • 77' •
Opname: september 2017, Potton Hall, Dunwich, Suffolk (VK)

 

Deze vier pianowerken stammen uit een periode die nog niet werd overschaduwd door hevig gevoeld verlies en verdriet. Her merendeel ervan werd gecomponeerd in de eerste helft van de jaren negentig van de negentiende eeuw, met in 1902 als sluitstuk'Lente' op. 22a en 'Zomerindrukken' op. 22b. Niemand die toen nog kon bevroeden dat nog geen twee jaar later zich boven Josef Suk (1874-1935) donkere wolken zouden samentrekken. Het begon op 5 mei 1904 met de dood van Antonín Dvořák , niet alleen Suks zee gewaardeerde schoonvader maar ook iemand tegen wie hij enorm opzag. In juli 1905 stierf Suks echtgenote Otilka, de oudste dochter van Dvořák . Wat volgde was een moeizaam leven, waarin rouw en eenzaamheid de boventoon voerden, maar waaraan we wel een aantal schitterende composities te danken hebben. Denkt u maar aan de Asrael-symfonie op. 27, 'Een zomers sprookje' op. 29 en 'Epiloog' op. 37 (elders op onze site besproken).

Geen veelschrijver, deze Tsjech: met een tiental zij het wel ruim bemeten cd's is zijn oeuvre zo ongeveer wel in kaart gebracht, maar de schoonheid ervan is evident. Zij loopt als een rode draad door zijn werk heen. Ook in zijn vroege(re) werken was Suk een componist die ver boven de middelmaat uitstak. Maar ook als violist deed Suk van zich spreken. Zo was hij jarenlang de tweede violist van het Tsjechisch Strijkkwartet.
Zijn talent werd al vroeg ontdekt: nauwelijks tien werd hij al toegelaten tot het conservatorium in de Tsjechische hoofdstad Praag, met als gekozen hoofdvakken viool en compositie. Het waren de compositielessen die hem in contact brachten met Dvořák , die Suk als een van zijn meest talentvolle leerlingen beschouwde en met wie hij het ook later uitstekend kon vinden.

In deze pianowerken is goed te horen dat hier uitsluitend de laatromanticus aan het woord is, al begint dit beeld bij op. 22 al enigszins te kantelen. Hem wacht de overstap naar de meer exuberante muziektaal van de twintigste eeuw, zoals die door onder meer door Zemlinsky en Skrjabin werd gehanteerd. Het was in de periode dat het twaalftoonssysteem nog net niet zijn intrede had gedaan, maar waarmee Suk later geen idiomatisch getint verbond zou sluiten.

Deze laatromantische pianostukken zijn vervuld van fascinerende, impressies en stemmingen die door de Britse pianist Jonathan Plowright met veel gevoel voor nuance, sfeer en kleur op deze cd zijn gezet. We worden getrakteerd op ravissant spel, met veel finesse en overtuigend gedoseerde accelerandi en rubati. Daarnaast toont Plowright zich een meester in het exploreren van de in deze stukken onderhuidse, maar wel degelijke manifeste expressieve melancholie.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links