CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2023 |
Ik schrok wel even toen ik op het verpakkingscellofaan de sticker zag: ‘Les Siècles 20 Years!' Time flies zal ik maar zeggen. In de afgelopen twee decennia heeft het op ‘authentieke' instrumenten van rond 1900 (fin de siècle, belle époque) spelende orkest onder leiding van François-Xavier Roth een fascinerende ontwikkeling doorgemaakt en alleen al daardoor is het ensemble niet meer weg te denken in het hedendaagse muziekbedrijf. Dat lag uiteraard niet alleen aan dat op zich bijzondere instrumentarium (een goed voorbeeld daarvan is Berlioz' Symphonie fantastique in originele bezetting!), maar ook aan de wijze waarop Roth vanuit datzelfde historisch perspectief gestalte gaf aan zaken als frasering, articulatie en ritmiek. Niet alleen de klank was dus anders, maar ook de gelaagde omgang met die klank. Die frisse benadering bleef uiteraard niet onopgemerkt. Met als bijkomend voordeel Roths bepaald niet geringe repertoirekennis en vooral de wijze waarop hij die in praktijk bracht. Roth behoort tot het slag dirigenten dat zich bij de Weense Klassieken net zo goed thuis voelt als bij de meest eigentijdse muziekuitingen. Zoals dat héél vroeger (ook hier geldt: time flies) gold voor dirigenten als Hans Rosbaud, Ernest Bour en Herman Scherchen. Ze zijn zeker wat betreft hun repertoirekeuze in het tegenwoordig vooral door de vooral door de commercie en de daarbij behorende marketinginstrumenten gedreven muziekbedrijf zeldzaam geworden. Alleen al daarom kunnen we Roths inspanningen niet hoog genoeg waarderen. In dit geheel aan muziek van Stravinsky gewijde album staat het Vioolconcert (in heus klinkklaar D-groot!) centraal. De titels van de drie delen tonen de door de componist stevig ingekleurde barokke invloeden al onomstotelijk aan: Toccata, Aria I en II, Capriccio. Zeker vanuit die optiek moet dit werk als een kolfje naar de hand van de soliste, Isabelle Faust, gelden, want haar spel is niet alleen een toonbeeld van soeverein technisch meesterschap, maar ook van haar in glanzende toon uiterst kleurrijke en genuanceerde benadering van deze kostelijke partituur, een omschrijving die net zo onverkort geldt voor het het door Roth fenomenaal geknede orkestaandeel.
Er zijn zeker de nodige virtuoze elementen in het Vioolconcert aan te wijzen (hoe kan het ook anders, en Faust speelt het werk alsof ze nooit iets anders heeft gedaan), maar toch ligt daar de klemtoon niet. De Pools-Amerikaanse violist Samuel Dushkin, die het werk op 23 oktober 1931 in Berlijn onder Stravinsky's leiding ten doop hield, wees er in zijn herinneringen op dat de componist niet al zijn op de viooltechniek gerichte voorstellen wenste over te nemen; en dat hij daarvoor een goede reden meende te hebben:
Dat de orkestleden zich ook in het kamermuziekrepertoire bijzonder verdienstelijk weten te maken blijkt wel uit de betoverende vertolking van de drie werken voor strijkkwartet: de Three Pieces, het Concertino en de Double Canon. Voeg daarbij de sfeervolle Pastorale voor viool, hobo, althobo, klarinet en fagot, en het klankfeest lijkt compleet. Maar er is voor het orkest ook nog een briljante introductie weggelegd, een soort 'intrada': de Variation of Apollo (Apollo and the Muses), het tweede tableau van Apollon musagète. Dat had trouwens naar véél meer gesmaakt... In het boekje zowel een passende toelichting als een kort vraaggesprek met Roth en Faust over dit toch wel bijzondere Stravinsky-project. De enige kritiek die ik kan bedenken betreft de karige speelduur van ruim 43 minuten; en zeker omdat we zo gewend zijn geraakt aan cd's van rond de zeventig minuten, met uitschieters zelfs naar ruim tachtig minuten. Zwartwit geredeneerd had het programma dus zelfs tweemaal zo lang kunnen zijn. Al kan ik er gelijk aan toevoegen dat de sublieme kwaliteiten die dit musiceren, de bepaald niet alledaagse repertoirekeuze én de prachtige opname veel goedmaken. Wie de afbeelding op de cover niet kent: de originele collage Nature morte au violon et feuille de musique stamt van Juan Gris (1914). index |
|