![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2008 |
||
Bach: Partita voor viool solo nr. 1 in b, BWV 1002 - Sonate voor soloviool nr. 1 in g, BWV 1001. Stravinsky: Duo concertant (1932) - Suite italienne (1933). Leonidas Kavakos (viool), Péter Nagy (piano). ECM New Series 1855 472 7672 • 75' • Igor Stravinsky had zowel een hekel aan orthodoxie als aan virtuoos wapengekletter. Hij moest niets hebben van de 'romantiek van de viool' en stak dat ook niet onder stoelen of banken. Niet dat hij afgaf op de grote muzikale tradities (hij speelde naar eigen zeggen op zijn vleugel iedere dag Bach), maar hij verzette zich hevig tegen de 'vergiftiging' van de muziek door het holle wapengekletter dat de ware boodschap van de muziek verhulde. Stravinsky's kennismaking met de Amerikaanse violist Samuel Dushkin (1891-1976) in 1930 in Wiesbaden gaf niet alleen het nodige voedsel aan zijn opvatting dat een muzikale vertolking zonder romantische fratsen verre de voorkeur verdiende, maar inspireerde hem ook tot het componeren van zijn Vioolconcert. En alsof dat nog niet genoeg was gingen Igor en Samuel ook nog samen op tournee, waarbij de tamelijk dwarse componist als pianopartner optrad. Stravinsky zou Stravinsky niet zijn als hij niet tevens enige nieuwe stukken en bewerkingen voor dit doel meenam, zoals ook de op deze cd vertegenwoordigde Duo concertant en Suite italienne. Hoezeer Dushkin Stravinsky moet hebben geïnspireerd blijkt wel uit deze twee stukken, waarin subtiele, lucide expressie de toon aangeeft. De Suite italienne drijft merendeels op het ballet Pulcinella, waarin niet de 'holle' virtuositeit maar juist het pure spelplezier, omrankt met de nodige bravoure, centraal staat. Al met al schitterende twintigste-eeuwse muziek die het waard is vaak te worden gehoord. Het is meer dan jammer dat zelfs deze pareltjes toch wel wat verst(r)ikt zijn geraakt in de stigmatisering van de 'moderne' muziek. Dat Kavakos hier koos voor de buitengewoon geslaagde combinatie van 'oud en nieuw' (eigenlijk ook wel 'van alles wat') maakt deze cd extra aantrekkelijk. ECM blijft niet alleen verbazen op het gebied van innovatieve producties, maar eveneens op de kwaliteit en de afwerking ervan. De begeleidende boekjes bieden altijd meer dan de doorsnee teksten en de opnamen zijn zonder uitzondering bijzonder geslaagd. Manfred Eicher, al jaren de drijvende kracht achter al die producties, weet precies wat hij wil. Ik ken er nog zo een: Jared Sacks van Channel Classics, die ook altijd in de weer is en menige bijzondere productie op zijn naam heeft staan. Maar het is door de jaren heen toch ECM geweest die een fijne neus heeft getoond voor het twintigste-eeuwse repertoire, waarbij de gebaande paden zoveel mogelijk werden gemeden. De Griekse violist excelleert in dit technisch veeleisende Stravinsky-programma met een toonvorming en een ritmische precisie om van te likkebaarden. Gewapend met de partituur is mijn conclusie zo simpel als het maar kan: hij speelt precies wat er genoteerd staat, geen tiende meer of minder. De door de componist tot in de kleinste details uitgewerkte dynamiek wordt al even gedetailleerd gevolgd, met even grote waardering voor de Hongaarse pianist Péter Nagy, die de violist in dit opzicht geen duimbreed toegeeft. De balans tussen beide interpreten en het grandioze samenspel dat daarvan het gevolg is, nog eens gelardeerd met de juiste dosis spontaniteit, levert een buitengewoon muzikaal geestkrachtig discours op dat maar blijft verbazen. Kavakos alléén, in Bachs partita en sonate, deed mij sterk denken aan het spel van Gidon Kremer (ook op ECM, elders al eerder besproken), maar dan 'objectiever' en technisch nog wat meer uitgevijld. Het is alsof hij Bachs muziek bijna grafisch vormgegeven contouren meegeeft, meesterlijk gearticuleerd en met een natuurlijke adem, die transparantie garandeert en een weldadige rust over deze uitvoeringen legt, zelfs in die passages waarin het zeer turbulent toegaat. Kavakos maakt duidelijk dat de instrumentale en de zangkunst sterke raakvlakken met elkaar hebben. Een fascinerende cd! index | ||