![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2016
|
Het Engelse label Hyperion komt grote waardering toe voor het onvermoeibaar discografisch in kaart brengen van (vrij) onbekend repertoire. Zeker in een nog steeds krimpende cd-markt getuigt dat van moed en dat mag op zijn minst best bijzonder heden. In de zich nog steeds uitdijende serie 'The Romantic Violin Concerto' verscheen onlangs deel 20, met het Vioolconcert op. 22 en de Romance op. 20 van Stojowski, aangevuld met de meer bekende Fantaisie brilliante (en wat voor een) van Wieniawski. De naam van Zygmunt of Sigismund Stojowski (Strzelce, 1869-New York, 1946) zal zeker niet op ieders lippen liggen voor zover er überhaupt een belletje gaat rinkelen. Het verging zijn muziek zoals zoveel andere: in haar tijd (tamelijk) populair, maar geleidelijk naar het rijk der nevelen verhuisd, soms zelfs ten prooi gevallen aan totale vergetelheid. Vaak betrof het muziek die door de componist zelf werd gespeeld, of waar collega-musici van andere kunne in geïnteresseerd waren. Wie over een gedegen eigen netwerk beschikte slaagde er meestal wel in zijn werk uitgevoerd te krijgen, hoewel ook in de negentiende eeuw zekere kwaliteit een voorwaarde was (misschien nog wel meer dan nu...) Stojowski's Tweede vioolconcert (waarom heeft Hyperion dit nummer er niet bij vermeld?) werd al direct na de première in de Parijse Salle Érard op 25 maart 1900 door zowel publiek als critici warm ontvangen. Desondanks won het vervolgens niet aan populariteit. Het werk werd zelfs tot voor kort slechts zelden uitgevoerd (wel werd er al eerder een opname van gemaakt, door de niet minder goed geëquipeerde Agnieszka Marucha met het symfonieorkest van Navarra op het label Acte Préalable, met eveneens de Romance als voor de hand liggende koppeling, naast de Tweede vioolsonate op. 37). Over de redenen tasten we in het duister, maar een feit is wel dat het aanvankelijke enthousiasme voor het werk niet kan verhelen dat de muzikale ideeën doorgaans beter zijn dan de uitwerking ervan en dat het rapsodisch karakter met name in het openingsdeel toch wel parten speelt. Het best slaagde het dichterlijk uitgesponnen Andante, een uitmuntend voor de soloviool geschreven gezang dat diepe indruk maakt en dat wordt afgewisseld door heftige passages. Fascinerend is ook de ingevlochten harppartij die aan het slot van dit deel een sprookjesachtige sfeer oproept. Henryk Wieniawski (1835-1880) componeerde zijn Fantasie op motieven uit Charles Gounods opera Faust in 1865, zes jaar na de première daarvan in Parijs en een jaar na de succesvolle productie in Sint-Petersburg. Mogelijk heeft Wieniawski een van beide voorstellingen bijgewoond. Gounods Faust bleek een populair bewerkingsthema, getuige de goed geslaagde arrangementen van Alard, Dancia, Vieuxtemps en Sarasate. Wieniawski maakt daarop geen uitzondering. Het werk is niet alleen briljant maar ook inventief gecomponeerd, met veel aandacht voor de rol van zowel de soloviool als het orkest. Dat de Fantasie uitpakt als een miniatuur-vioolconcert waarvan de delen zonder onderbreking in elkaar overgaan, hoeft niet te verbazen: naast de introductie zijn er maar liefst vier aria's en de beroemde wals die zich uitstekend voor een bewerking lenen. Hyperion legt met deze serie veel eer in, en niet in de laatste plaats wat het uitvoeringsniveau en de opnamekwaliteit betreft. De bijgeleverde documentatie is concies, maar juist daardoor niet minder verhelderend. Al met al een extra stimulans om dit repertoire ook als muziekconsument te omarmen. index |
|