|

CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2023
|
Antwerp Requiem ca. 1650
Steelant: Missa pro defunctis a 6 Voc. et 5 Instr. (ca. 1650) - Missa pro defunctis 6 Voc. & 6 Voc. Ripien. (ca. 1656) - Miserere mei Deus 5 Voc. & 5 Viol. cum 4 Voc. Ripien. (ca. 1656)
cantoLX, B'Rock Orchestra o.l.v. Frank Agsteribbe
Pentatone PTC 5187006 • 75' •
Opname: jan. 2022, Klooster van de Zusters van Liefde, Gent
|
|
|
De Belgische dirigent en klavecinist Frank Agsteribbe zocht voor een nieuw album daarvoor geschikt repertoire en vroeg de muziekwetenschappers Stefanie Beghein en Fugeen Schreurs om manuscripten van de Antwerpse componist Philippus van Steelant (1611-1670).
Hij viel bij het doornemen ervan bijna van zijn stoel: de ene na de andere verrassing kwam voorbij, dit was muziek die zo opulent was gestileerd alsof het in daarin gervatte schilderijen van Rubens betrof. Het was de grootste opzet van de muziek, de vol uitbundige contrasten en kleuren, niet alleen herinnerend aan Rubens, maar ook aan belangrijke voorgangers als Monteverdi en Schütz, die hem troffen. Wat daaruit tevens naar voren kwam: Steelant was goed op de hoogte van de muziek van zijn tijd. Wat in het boekje niet wordt aangestipt is in het zicht van deze drie werken van Steelant in mijn ogen niet minder belangrijk: dat Rubens zich zijn gehele leven lang sterk verbonden voelde met de kunst van de Oudheid en Renaissance en dat hij dat ook in zijn schilderijen tot uitdrukking bracht. Een verbondenheid waarvan we de sporen evenzeer terugvinden in deze drie missen. En natuurlijk heeft Achtsteribbe gelijk wanneer hij in het boekje in een uitgebreide toelichting (Philippus van Steelant en de funeraire cultuur in Antwerpen tijdens de contrareformatie) vaststelt dat de wereldberoemde zeventiende-eeuwse schilderstukken en de niet minder bekende Antwerpse klavecimbels tevens een pendant vomen in de muziek van Steelant. Er valt nog een bijzonderheid te registreren: dat Steelant verantwoordelijk was voor de muziek in dezelfde Antwerpse kerk waar Rubens begraven ligt.
 |
Uitvoering met publiek in het Klooster van de Zusters van Liefde, Gent |
Dit album biedt twee dodenmissen van Steelant, waarvan er een rond 1656 een eerste en waarschijnlijk laatste druk beleefde, terwijl de andere alleen in manuscriptvorm is overgeleverd en daardoor waarschijnlijk (iets) eerder is ontstaan, met als meest voor de hand liggende datering rond 1650. Beide Requiems worden gescheiden door een Miserere. De door de componist voorgeschreven bezetting is wisselend: het Requiem van ca. 1650 is zesstemmig met vijfstemmige instrumentale begeleiding, dat van ca. 1656 is eveneens zesstemmig, aangevuld met zes stemmen in ripieno. Het Miserere van ca. 1656, tegelijk verschenen met het Requiem uit hetzelfde jaar, is vijfstemmig, naast vier stemmen in ripieno en met als instrumentale begeleiding vijf violen.
Het stilistische onderscheid tussen de beide Requiems is vrij groot: dat uit ca. 1656 is nog duidelijk gecomponeerd in de stilo antico, het andere uit ca. 1650 is sterk beïnvloed door de ‘stile moderna' ('seconda pratica') van Monteverdi en diens tijdgenoten, naadloos overgaande in de geboorte van de vroege Barok.
 |
Opname in het Klooster van de Zusters van Liefde, Gent |
Vertolking en opname staan op het hoogst denkbare niveau, hetgeen het belang van deze bijzondere productie nog meer onderstreept. De bezettingsdetails vindt u hier.
|
|