CD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2022

Sjostakovitsj: 24 Préludes en fuga's op. 87

Hannes Minnaar (piano)
Challenge Classics CC72907 • 73' + 77' • (2 sacd's)
Opname: dec. 2021 & mei 2022, MCO, Studio 1, Hilversum

   

De aanleiding zal menigeen bekend in de oren klinken: de Russische pianiste Tatjana Nikolajeva die in 1950 tijdens het Bachconcours in Leipzig Bachs Wohltemperierte Klavier uit het hoofd speelde onder het toeziend oog en oor van jurylid Dmitri Sjostakovitsj. Hij was er zo van onder de indruk dat hij speciaal voor haar zijn 24 Préludes en Fuga's componeerde, een onderneming die, mits ononderbroken gespeeld, maar liefst zo'n tweeënhalf uur in beslag neemt. Kort na zijn terugkomst in Moskou, op 10 oktober, begon hij eraan en al op 25 februari 1951 was het werk voltooid. Uit het overgeleverde manuscript blijkt duidelijk dat de componist al vooraf precies wist wat hij wilde. Alleen de Prélude in bes heeft hij later alsnog ingrijpend herzien.

De Russische critici hadden weinig met deze muziek op. Er was vooral veel weerstand tegen de kwistig rondgestrooide dissonanten, maar ook klonk her en der het verwijt dat het stuk met de Russische muziek niets van doen had en dat het vooral 'westerse decadentie' uitstraalde, zelfs in de nadagen van het Stalin-regiem een niet ongebruikelijke reactie, eerst en vooral luidkeels in de media uitgedragen door de Componistenbond. Ondanks de weerstand was toch sprake van een heuse première: in Moskou op 23 december 1952, door ...Tatjana Nikolajeva.

Tatjana Nikolajeva in 1951

Dat deze 48 miniaturen op Bachs Wohltemperierte Klavier zijn geënt staat buiten kijf, met als uitgangspunt respect jegens de Thomascantor en niet epigonisme. Immers, niet alleen het spel van Nikolajeva, maar ook Bachs kolossale werk had op Sjostakovitsj diepe indruk gemaakt. Bach die de traditie en de tonaliteit had geërfd, het contrapunt en de verschillende dansvormen in zijn WTK op grootse wijze naar nieuwe dimensies wist te stuwen. Het waren oude, traditionele grondbeginselen die door de grote Thomascantor nieuw en schitterend leven werden ingeblazen, in dat unieke mengsel van formele strengheid en vrije expressie.

Die overbekende toonsoorten, ze lagen als het ware voor Sjostakovitsj uitgestald: C-groot, helder en verlicht; G-groot, gelukkig en stralend; het krachtige D-groot; B-klein, donker, angst en lijden (met zijn dominant Fis-groot); het verzadigde E-groot; cis-klein, plechtstatig, somber, voornaam, tragisch; c-klein, gedreven somber, een treurspel op zich, enz. Als spannings- en ontspanningscarrousel binnen de kaders van het volmaakte compositorische handwerk (wat bepaald geen sinecure is).

Er is door de componist geen programma bijgeleverd, maar er valt niet aan te ontkomen: aan de ongenaakbare, caleidoscopische trekken, de bonte verzameling impressies die zich niet goed laten duiden en in hoog tempo voorbijtrekken. Monolitisch als een rotsblok, dan weer fijnzinnig poëtisch, of als een in noten gevangen fanfare in het zicht van de overwinning, of slechts beschouwend, of weemoedig op het sentimentele af, dan weer vervuld van een onpeilbare treurnis; of juist uitgesproken zwartgallig, of opstandig met een kortstondig maar goed merkbaar vlaagje ironie. Een treurspel met een glimlach, opgewekt met een grimas, een verstikte stem, maar van begin tot eind een magistraal opus met de 24 toonsoorten als uitermate krachtig vehikel. Zo krachtig zelfs dat alleen al de gedachte aan een lappendeken niet eens opkomt. Het is aan de pianist om de onderlinge samenhang strikt helder weer te geven, niet alleen op basis van de verbintenissen binnen maar ook buiten de deeltjes, met als uitkomst coherentie in miniatuur. Dát kon Tatjana Nikolajeva in haar Melodyia-opnamen uitdragen maar niet meer zo treffend in haar laatste opname uit 1990 (Hyperion CDACDA66441/3). Een waar hoogtepunt is haar opname uit 1962, in Japan uitgebracht door JVC Victor (VICC-40055/57). Dan is er nog die eveneens geweldige opname van medio jaren tachtig, die op verschillende labels werd uitgebracht en door menigeen nog steeds als superieur wordt beschouwd (o.a. in 1987 verschenen op Melodiya, MEL 1002269, Regis Records, RRC 3005 en Alto ALC 2507). Voorts is er de later op dvd uitgebrachte concertfilm van de BBC uit 1992, in 2008 op dvd uitgebracht (Euro Arts 3085248). Waarmee het overzicht nog bepaald niet compleet is, zoals u hier kunt lezen.

Wat de uitvoeringen door Sjostakovitsj zelf betreft beschikken we over slechts twee matige opnamen van de nrs. 1-8, 12-14, 23-24, die in speltechnisch opzicht weliswaar te wensen overlaten, maar - nog belangrijker! - interpretatief bijna objectiverend koel en afstandelijk blijken. Alsof de componist de emotie buiten de deur wenste te houden. Dit is een 'eye-opener' die er niet om liegt en herinneringen oproept aan Igor Stravinsky die zijn eigen werk juist sober placht te dirigeren. Terwijl bijvoorbeeld Melnikov (Harmonia Mundi) en Levit (Sony) die opnamen zeker zullen hebben gekend, maar die 'stijl' zich niet eigen hebben willen maken. Terecht, want een eigen koers in dit monumentale werk valt alleen maar te waarderen.

Als ik, met het spreekwoordelijke pistool op de borst, zou moeten kiezen uit slechts twee opnamen? Dan zou het die van Tatjana Nikolajeva 1967 en die van Levit zijn, beide excellerend in de indrukwekkende samenhang tussen meesterlijke techniek en overrompelend muzikaal inzicht. Er valt in hun spel zoveel verscheidenheid aan kleurstellingen te registreren dat het bij wijze van spreken bijna doet duizelen.

Levit scoort zelfs nog hoger dan Jarrett en Melnikov omdat hij als geen ander buiten de reeds gememoreerde Nikolajeva feilloos de weg vindt in dit uitermate weerbarstige labyrint, maar daarbij tevens de hogere kunst verstaat van het exploreren van de diepere inhoud en daarmee de melodische en harmonische gelaagdheid, het beeld ook dat zich achter de noten bevindt. een karakteristiek waarin ook Nikolajeva excelleerde.

Edison-winnaar Hannes Minnaar (hij kreeg onlangs het beeldje voor zijn vertolking van Bachs Goldberg-variaties) haalt dit - toegegeven: duizelingwekkende - niveau helaas niet. Hij is weliswaar in zijn spel niet Levits tegenpool, zijn prestatie mag zelfs zeer respectabel worden genoemd, maar er is minder finesse en zijn er meer de in het oog springende details dan de gloed van het landschap als geheel die zijn vertolking bepaalt. Anders dan Levit is het door Minnaars gevolgde stramien zelfs bleekjes te noemen. De noten zijn er, maar dat is niet genoeg, zoals in het voorafgaande al duidelijk is gemaakt. Waarbij ik ná het spel van Levit te hebben gewikt en gewogen, zowel Jarett als Melnikov graag positioneer als de spreekwoordelijke deugd in het midden. Het is immers Levit die op waarlijk meesterlijke wijze zonder enige omhaal aantoont dat grilligheid en structuur sterk aan elkaar gebonden zijn, met mede als gevolg dat sporen van dat labyrint ook kunnen terugkeren in de ‘heldere' deeltjes. Met dan nog als zeker niet geringe 'bonus' Ronald Stevensons bijna 80 minuten in beslag nemende Passacaglia on DSCH (het bekende muzikale motto dat Sjostakovitsj zelf zo vaak in zijn werk heeft gebruikt: in 'onze notentaal' D-ES-C-B).

Levit is ook de pianist die, naast Nikolajeva, deze pianostukken presenteert als zijnde zonder enig precedent (men beluistere alleen al de nrs. 3 en 14), voorzien van alle denkbare dynamische gradaties en aldus een waarlijk uniek beeld oproepend. Buitengewoon sterk zijn het de schaduwwerkingen en het kleurrijke profiel dat Levit aan Sjostakovitsj' onderhuidse, ruwe of juist pittoreske verwijzingen naar het aloude Rusland toekent, als ware het een 'nostalgische vlek'. Of het hem heeft geholpen dat hij ook als groot Bach-vertolker bekend staat? Het ligt voor de hand, maar dat geldt voor Minnaar op dit vlak niet minder. De consequentie van deze bespreking is hoe dan ook dat die meer gaat over Levit dan over Minnaar. U moet het maar op de koop toe nemen.

Deze nieuwe opname is voor zover mij bekend de beste van dit op. 87, zowel in stereo als in surround. Bovenal een geweldige prestatie van Bert en Martijn van der Wolf van Northstar, mag ik wel zeggen. Pianotechnicus Charles Rademaker zorgde voor een perfect geïntoneerde en gestemde Steinway D. Daar wordt niet alleen de pianist gelukkig van!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links