CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2020 |
Op 18 oktober van het vorig jaar was ik getuige van een uitstekende verklanking van Sjostakovitsj' Achtste symfonie door het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van gastdirigent Gianandrea Noseda. In de helaas matig bezette Doelen-zaal ging het Eerste celloconcert eraan vooraf, met als solist Truls Mørk. Het algehele beeld in een notendop: indrukwekkende uitvoeringen waaruit grote affiniteit met deze muziek bleek. En dat het orkest er dankzij de jarenlange verbintenis met Valery Gergiev heel goed de weg in wist bleek eveneens zonneklaar. Het is weliswaar geen wet van Meden en Perzen, maar een feit is wel dat internationaal opererende orkesten onder uiteenlopende topdirigenten zich als een kameleon door met name het negentiende- en deels ook twintigste-eeuwse repertoire weten te bewegen. Met andere woorden: ze spelen net zo gemakkelijk Schumann als Prokofjev, Beethoven of Sjostakovitsj. Weliswaar niet met de spreekwoordelijke twee vingers in de neus, maar wel vanuit een tamelijk luxueuze positie. En als het enigszins meezit (veel dirigenten blijken er helaas te weinig affiniteit mee te hebben) geldt dat tevens voor het Franse repertoire. Meerdere orkesten beschikken tegenwoordig over een eigen label en daar is niets mis mee. Er worden voor dit nobele doel niet met het label verbonden producers en opnametechnici ingeschakeld, maar freelancers (zzp'ers in het vaderlandse jargon) die op hun vakgebied uiteraard van wanten weten en dus voor uitstekende verdoekingen kunnen zorgen. Het London Symphony maakt voor dit doel meestal gebruik van Classic Sound Ltd, eveneens gepokt en gemazeld in het vak en ook uitstekend thuis in het maken van surround-opnamen, in editing, mixing en mastering (te vergelijken met het Nederlandse Polyhymnia). Dat brengt bovendien met betrekking tot het akoestisch helaas maar matig uitgedoste Barbican veel kennis en ervaring in het spel, waardoor het klankbeeld op cd zelfs vaak beter is gedifferentieerd dan in de zaal zelf wordt waargenomen. Hoewel het in het Barbican gelukkig altijd nog beter klinkt dan in die andere betonnen bunker, de Royal Festival Hall, met de houten panelen als nauwelijks verhullende doekje voor het bloeden. Met een zaal die akoestisch vanaf het ontwerp niet 'goed zit' wordt het doorgaans nooit meer wat. De met Noseda in Rotterdam opgedane Sjostakovitsj-ervaring herhaalt zich in deze uitvoering van de Eerste en (immens populaire) Vijfde symfonie (de laatste werd al eerder apart uitgebracht). De vergelijking (als je het zo mag noemen tenminste) maakt en passant eveneens duidelijk dat de Rotterdam een toporkest in huis heeft dat zich zonder enige gêne met het London Symphony kan meten. Blijft over: valt er toegevoegde waarde te ontdekken in dit nieuwe album? Dat is - zoals te verwachten viel - niet het geval. Orkesten, dirigenten, solisten en labels lijken vastgeroest te zitten in een eindeloze herhalingsoefening die wellicht marketingtechnisch haar vruchten afwerpt, maar die voor de in deze materie ingevoerde muziekliefhebber echt niets nieuws, laat staan iets echt verrassends te bieden heeft. Het is zo ongeveer de natuur der dingen, het ligt in elkaars verlengde: orkesten die zich - een uitzondering daargelaten - richten op het traditionele repertoire brengen datzelfde repertoire uiteraard ook uit op het eigen label. Prima uitvoeringen, uitstekend opgenomen, daardoor kwalitatief passend in de succesvolle Sjostyakovitsj-cyclus want dit orkest met deze dirigent, maar niet meer dan dat. The choice is yours. index |
|