|

CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2018
|
Sheku Kanneh-Mason - Inspiration
Sjostakovitsj: Celloconcert nr. 1 in Es, op. 107 - The Gadfly-suite op. 97 (nocturne)
Hadar: Evening of Roses
Saint-Saëns: Le carnaval des animaux (le cygne)
Casals: Zang van de vogels - Sardana
Offenbach: Les larmes de Jacqueline op. 76 nr. 2
Marley: No woman, no cry
Cohen: Hallelujah
Sheku Kanneh-Mason (cello), City of Birmingham Symphony Orchestra o.l.v. Mirga Grazinyite-Tyla
Decca
0289 483 2948 9 • 65'•
Live-opname: 2017 Birmingham/Nottingham
|
|
|
De Engelse cellist Sheku Kanneh-Mason (1999) behaalde in 2016 de eerste prijs tijdens het BBC Young Musician concours. Hij speelde op een Amati die hij voor de gelegenheid levenslang te leen had gekregen. Er kwam daarvoor een sponsor aan te pas die niet alleen bijzonder onder de indruk was van zijn spel, maar ook een rotsvast vertrouwen had in de toekomst van dit 'wonderkind' (een zeventienjarige die al zover is mag best die kwalificatie hebben, vind ik).
Kanneh-Mason was dol op het instrument: "I immediately fell in love with this cello and I am thrilled." En: "I can hardly believe that I can continue to develop my relationship with this cello, making the sound more completely my own over time. This is a cello that will grow with me and respond to what I need to express." Let wel: "This is a cello that will grow with me." Alsof hij wilde zeggen dat het alleen maar beter kon worden. In november van datzelfde jaar tekende hij een exclusief contract met Decca Classics. Het eerste resultaat ligt voor: het Eerste celloconcert van Sjostakovitsj, aangevuld met acht miniaturen, waarvan deels niemendalletjes.
Kanneh-Mason is ook in de kamermuziek actief, zowel in het Ash String Trio als in het pianotrio dat zijn naam draagt. Als musicus goed naar elkaar leren luisteren: dat leer je vooral in de kamermuziek en dat levert dan weer zijn vruchten af in het grote(re) werk. Het kan haast niet anders dan dat deze vertolking van het Eerste celloconcert van Sjostakovitsj daarvan mede heeft geprofiteerd.
Zijn nog jeugdige leeftijd ten spijt toont Kanneh-Mason zich in dit programma een gerijpt musicus die - wel of niet intuïtief - de juiste toon weet te treffen. Dat lijkt, met name in Sjostakovitsj, gemakkelijker dan het is. Repressie en lijden, beide vormen ze de hoekstenen van diens oeuvre, of ze dienen als ankerpunten in een betoog dat thematisch misschien minder kleurrijk is dan dat van een Prokofjev, maar waarin wel voortdurend een gevoelige snaar wordt geraakt. Het is vaak ook een lyrisch getint wroeten in een open zenuw of wond, zoals dat zo nadrukkelijk naar voren komt in dat Eerste celloconcert uit 1959, dat het zowaar heeft gebracht tot het op afstand meest uitgevoerde celloconcert van na de Tweede Wereldoorlog. Merkwaardig genoeg is er geen enkel opvallend raakvlak te vinden met de in datzelfde jaar ontstane Elfde symfonie. Daarmee vergeleken is het celloconcert veel meer gecondenseerd, kleurrijker ook en vooral energieker. Wel herkennen we ook in het celloconcert weer Sjostakovitsj' eigen muzikale motto: DSCH. De ontstaansgeschiedenis van het werk als geheel houdt rechtstreeks verband met een bijzondere luisterervaring van de componist: toen hij voor het eerst Prokofjevs Sinfonia concertante op. 125 hoorde, met de Russische cellist Mstislav Rostropovitsj als prominente pleitbezorger.
De populariteit van het Celloconcert ten spijt: er is interpretatief veel voor nodig om van begin tot eind een spanningsvol betoog op te bouwen. Alleen al de cadens (die uitsluitend is gereserveerd voor de cello, zo'n zeven minuten in beslag neemt en de wat zonderlinge verbinding vormt tussen het tweede en het slotdeel) vraagt om intense concentratie. Kanneh-Mason kent zijn metier, hij weet volkomen te overtuigen in spelcultuur en sfeertekening en doet in alle opzichten interpretatief niet onder voor zijn grote voorgangers. Hij doorziet de melodische en harmonische structuren, kent het grote belang van nauwkeurig fraseren en dynamische proportionaliteit en weet zich daarin vergezeld door het op topniveau spelende City of Birmingham Symphony Orchestra onder leiding van Mirga Grazinyte-Tyla (Vilnius, 1986), een dame van muzikaal onbesproken gedrag die evenals Kanneh-Mason over een indrukwekkend muzikaal vocabulaire blijkt te beschikken: ze dirigeert grandioos, ook dat wordt al snel duidelijk.
Over de 'opvullers' mag de wereld van mening verschillen. Het zijn bewerkingen van overbekende miniaturen die onder de verzameltitel 'Inspiration' ongetwijfeld hun weg zullen vinden. Ik weet het, dit is een debuut-cd en niet bij het minste label, maar toch had een avontuurlijker programmakeus mijn voorkeur gehad. En te meer omdat hij in Sjostakovitsj laat horen dat hij in dit opzicht een veel scherper getekend profiel had kunnen neerzetten. De live-opname staat als een huis. Het applaus is niet meegesneden.
|
|