CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2016

 

Sjostakovitsj: Strijkkwartetten nr. 1-15 (compl.)

Brodsky Quartet: Daniel Rowland en Ian Belton (viool), Paul Cassidy (altviool), Jacqueline Thomas (cello)

Chandos CHAN 10917 (6 cd's)

Live-opname: 4-6 maart 2016, Muziekgebouw, Amsterdam

 

Het is een waagstuk van jewelste. De vijftien strijkkwartetten van Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) uitvoeren in slechts drie dagen, en dan ook nog live opnemen in het Amsterdamse Muziekgebouw. Het is ook een tour-de-force voor het publiek. Dat moet binnen de intieme contouren van de kamermuziek in luttele uren laveren tussen het bijna argeloze Eerste kwartet (1938) en het door merg en been gaande Achtste Kwartet (1960), dat na het bombardement op Dresden bijna op haar puinhopen geschreven is. Maar de luisteraar moet ook meebewegen van van het opgelegd pandoer van het folkloristische Tweede kwartet  uit 1944 naar het Vijftiende, dat geschreven werd in 1974, het jaar voor zijn dood. Een grafmonument zonder weerga.

Dubbelzinnig
Anders dan zijn vijftien symfonieën werden de vijftien kwartetten deels onttrokken aan het oog van de altijd waakzame censoren en misschien is het die daardoor extra ingebrachte persoonlijke toets die deze stukken althans deels binnen Sjostakovitsj' gehele en dan ook nog zeer gevarieerde oeuvre zo'n aparte plaats geven. Ze roepen merendeels het beeld op van een getormenteerd persoonlijk leven dat een verbond is aangegaan met het universele lijden van de mens in al zijn denkbare facetten, ook als dat bij oppervlakkige beschouwing verscholen lijkt achter de wetten van het 'socialistisch realisme'. Zelfs de holle retoriek heeft in deze muziek een onmisbare functie, zoals dat ook geldt voor het meedogenloos doorsijpelende sarcasme en de ironie. Het is muziek die de dubbele bodem niet schuwt, gestoeld op het concept van een componist die het dubbelzinnige karakter van een leven onder het juk van de voortdurend aanwezige sovjetrepressie uitdrukking gaf in zijn muziek. Als vertolkers daarmee zowel expressief als effectief omgaan is al een heksentoer, maar wat het Brodsky hier presteert slaat op dit gebied werkelijk alles. Het label Chandos zal tevoren al hebben bedacht dat het risico overzienbaar was: dat het een topensemble het Brodsky moest lukken om deze  cyclus live op te nemen. Dat er vervolgens mogelijk reparatiewerk inzat, moet evenzeer zijn ingecalculeerd. Het uiteindelijk resultaat is, op zijn artistieke merites beoordeeld, op zijn zachtst gezegd zeer indrukwekkend, de opname zelf om door een ringetje te halen, de achtergrondgeluiden tot een minimum beperkt.

Autoriteit
Welk ensemble staat eigenlijk het dichtst bij deze kwartetten? Wie maakt er het beste van? Het is een vraag die met de nodige subjectiviteit is omringd. Zelf begon ik mijn verkenning van het vijftiental met het Borodin, toen alleen nog op elpee (1970). Een Russisch kwartet dat de 'wereld' van Sjostakovitsj op zijn duimpje kende, en bovendien intensief met hem had samengewerkt. Deze vertolkingen kwam zogezegd 'From the horse's mouth', de autoriteit straalde ervan af. In 1977 kwam het Fitzwilliam uit Cambridge met de eerste echt complete opname die bij de zeer kritische componist hoge ogen gooide. Zozeer zelfs dat met diens consent de laatste drie kwartetten door het ensemble in het vrije westen ten doop konden worden gehouden. En dat voor een kwartet uit Cambridge! Er zouden nog vele ensembles volgen, waaronder in 1991 het Brodsky Quartet op het Teldec-label, in een Berlijnse studio-opname van september 1989. De kritieken waren over de gehele linie lovend. Het kwartet bestond uit Michael Thomas (hij werd later vervangen door Daniel Rowland) en Ian Belton, viool; Paul Cassidy, altviool en Jacqueline Thomas, cello. Er zijn verschillen tussen toen en nu: de nieuwe (live)-opname toont ons iets minder gepolijst kwartetspel, maar het spat er wel vanaf: de spanning, de bevlogenheid, de durf ook om risico's te nemen, om de expressieve grenzen op te zoeken, waarbij de inspiratie voortdurend hoogtij viert en de gehele interpretatie van begin tot eind werkt als een magneet. Dat er naderhand ongetwijfeld nog een 'studiobehandeling' is gevolgd om zoveel mogelijk oneffenheden weg te strijken doet hieraan niets af. Deze nieuwe Chandos-uitgave mag zowel in de geschiedenis van het Brodsky - dat zozeer met de Sjostakovitsj-kwartetten is verbonden - als in discografisch opzicht zeker een mijlpaal worden genoemd. Het ensemble kan zich zowel wat de Berlijnse als deze nieuwe opname betreft uitstekend handhaven naast het reeds genoemde Borodin en Fitzwilliam, maar ook het Rubio, het Emerson en het Manhattan. Waar moet het Brodsky dan precies worden gepositioneerd? Ik denk tussen het (hyper)romantische Fitzwilliam en de autoriteit van het Borodin. Wat de gekozen tempi betreft zijn vrijwel alle uitgaven nogal eensgezind, dit in tegenstelling tot de symfonieën, waarin met de door de componist zelf gemarkeerde metronoomcijfers meestal behoorlijk de hand wordt gelicht. Bondig samengevat:  dit is een geweldige uitgave.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links