CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2019
|
De jonge Finse dirigent Santtu-Matias Rouvali (Lathi, 1985) blijkt een reusachtig talent. Tenminste, afgaande op deze Sibelius-exploratie. Ja, hij is evenals Sibelius een Fin, maar daarmee is deze door en door expressieve, bij tijd en wijle explosieve en consequent hecht gestructureerde uitvoering zeker niet voldoende verklaard. Al zit het idiomatisch natuurlijk wel in het bloed: in de muziek van Sibelius zijn het Finse landschap en de vele sagen uit het hoge noorden nooit ver weg (al wordt de invloed ervan soms wel wat overdreven). In het Finse Tampere bekleedt Rouvali de positie van chef-dirigent van het plaatselijk symfonieorkest, maar hij is ook volop elders actief, onder meer bij het Philharmonia Orchestra en zoals deze opname bewijst, bij het symfonieorkest van Göteborg. Het is niet zo eenvoudig om het krachtenveld in zijn vertolkingen bloot te leggen. Misschien is dat wel een van de belangrijkste eigenschappen van goede muziek en goede musici. Zonder verbeeldingskracht staat musiceren immers gelijk aan het trekken aan een dood paard. Dat Rouvali een dirigent is die niet (alleen) naar zijn talloze voorgangers heeft geluisterd om ze vervolgens slaafs na te volgen blijkt duidelijk uit deze vertolkingen, waarin hij erin is geslaagd om er een heus eigen stempel op te zetten. Hij vindt binnen de onverbiddelijke grenzen van de partituur toch nog voldoende individuele vrijheid waarmee hij de luisteraar op de spreekwoordelijke punt van de stoel brengt. Zo verging het althans mij. De spanningsbogen zijn indrukwekkend (heel belangrijk bij Sibelius!) expressie viert hoogtij, maar wel gevoeld vanuit een diepgaand structureel besef, zowel horizontaal (melodie) als verticaal (harmonie). Ook de fraai afgewogen dynamiek (van ppp tot fff) maakt deel uit van dit overtuigende discours, zoals hij ook met geraffineerde versnellingen en vertragingen (ook al staan ze niet in de partituur als zodanig aangegeven) tot optimale resultaten komt. Maar ook in puur ritmisch opzicht heeft Rouvali het heft vast in handen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het begin van 'En Saga'. Spanningsop- en afbouw, climaxvoorbereiding, afwikkeling, transitie, het wordt met een dusdanige vanzelfsprekendheid geëtaleerd dat de indruk ontstaat dat het zo en niet anders moet; terwijl niets natuurlijk minder waar is en al helemaal niet bij Sibelius! Want het blijft steeds weer een lastige opgave om het deels meanderende karakter van deze niet altijd vormvaste muziek overtuigend af te zetten tegen de scherp gerande contouren die er ook in overvloed zijn. Het muzikale orgasme bij Sibelius vraagt nu eenmaal om een lange voorbereiding waarin de spanning wel moet worden vastgehouden. Kortom, geen geringe prestatie van deze Santtu-Matias Rouvali. Dat wordt uitzien naar meer! index |
|