CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2021 |
Misschien ietwat kort door de bocht maar het geeft wel de essentie weer: het probleem van veel eigentijdse muziek is dat zij eigentijds is. Haar doel zal veelal zijn om voor het publiek nieuwe vergezichten te openen, maar de uitkomst kan nogal tegenstrijdig uitpakken door onvoldoende belangstelling bij datzelfde publiek. Van het nieuwe landschap wordt geen kennis genomen, laat staan dat men zich erop zou willen oriënteren. Een Sackgasse dus. De Italiaanse componist Salvatore Sciarrino (1947, Palermo) heeft het anders willen aanpakken door in zijn muzikale esthetiek de (toekomstige) luisteraar centraal te stellen. Bij hem draait het vooral om het belang van de luisterervaring. Edoch, dat vereist een zekere mate van empathie ofwel de kunst zich in de (onbekende!) ‘ontvanger' te verplaatsen. Kwaaddenkenden kunnen daarin het eigen belang (en helaas, vaak is dat ook zo) , maar in het geval van Sciarrino ligt dat zeker niet voor de hand. Reëler is om zijn invalshoek te beschouwen als onderdeel van een creatief concept waarin hij als componist de luisteraar als het ware wil ontmoeten. Dat inzicht of dat uitgangspunt heeft er bij Sciarrino tevens toe geleid dat hij een groot belang is gaan hechten aan het associatieve element in zijn muziek, dat deel van het ‘gereedschap' waarmee hij zijn toehoorders wil overrompelen en uiteindelijk voor zich wil winnen. Het gehele creatieve proces heeft alles te maken met een aantal min of meer bekende basiselementen: het binnendringen van de (denkbeeldige) geest van de ontvanger (de toehoorder), de (denkbeeldige) akoestische ruimte waarin de muziek wordt uitgevoerd en de daaruit voortvloeiende fysieke verbondenheid tussen muziek en ontvanger. Het zal duidelijk zijn dat Sciarrino dit gehele proces eerst goed heeft doorgedacht alvorens het aan het notenblad toe te vertrouwen.
Hij heeft wat zijn componeren betreft een deel van de sluier zelf opgelicht:
Sciarrino hecht grote waarde aan het cognitieve aspect, zoals dat is vervat in zijn muzikale taal, zijn denken, zijn stilisme. Hij muntte de term ‘Ecologia del suno', de ecologie van het geluid, wat zoveel wil zeggen als de relatie tussen geluid en mens, tussen het magische en het reële, tussen het onzichtbare (geluid, trillingen) en het zichtbare (het fysieke). Het is de weg die hij heeft afgelegd vanaf de jaren zestig, vanaf het avant-gardistische Darmstadt (de bekende ‘Ferienkurse') naar het structuralisme, het idee dat muziek maar ook geluid (of klank) als fenomeen voortkomt uit een historisch afgeleide structuur, en tevens deel uitmaakt van een systeem van allerlei, vaak onnaspeurbare verbindingen. Theorie en praktijk, het zijn meestal twee volkomen gescheiden werelden. Het blijft ten slotte aan de toehoorder voorbehouden of hij dat beeld wel of niet onderschrijft. Een proces dat begint bij de verkenning van het nieuwe landschap en de bereidheid zich daarin verder te bewegen. Veel eigentijdse muziek bereikt dat stadium niet eens, zij wordt al bij voorbaat afgewezen. De muziek van Sciarrino maakt qua perceptie op die bepaald niet gouden regel vanzelfsprekend geen uitzondering. Wederom een zeer geslaagde co-productie van Klangforum Wien en het eveneens in Wenen gevestigde muzieklabel Kairos in deze veelbelovende serie dat terecht de titel 'Solo' heeft meegekregen. index |
|