CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2023 |
De Oostenrijkse pianist Aaron Pilsan (*1995) kwam ik al voor het eerst in januari 2018 tegen, als begeleider van de cellist Kian Soltani (*1992), uit Perzische ouders en eveneens opgegroeid in Oostenrijk (het DG-album heb ik hier besproken). Twee ras-talenten die toen de indruk vestigden de muzikale wereld voor zich alleen te hebben. In 2021 verscheen op het Franse label Alpha (catalogusnr. 669) Pilsans individualistisch maar stilistisch buitengewoon knap gerealiseerde eerste boek van Bachs WTK, door ons niet besproken maar door mij toentertijd wel beluisterd. Ik herinner me vaag dat het toen lastig was om, met het hevig woedende COVID-virus in ons midden, aan een hard copy te komen. Ik beluisterde zijn spel toen op Spotify en was er diep van onder de indruk. Hij leek mij een buitengewoon inspirerende, bevlogen musicus die zijn fabelachtige techniek geheel en al ten dienste stelde van de muziek en interpretatief een eigen, mij direct overtuigende, weg wist te vinden. Dit spiksplinternieuwe album bevestigt die positieve indrukken alleen maar, al moest ik bij het doorbladeren van het boekje wel even de wenkbrauwen fronsen toen ik de opnamedatum zag: september 2015. Waarom dezr uitgave eerst nu verschijnt is mij daarom een compleet raadsel. Al zal er zal ongetwijfeld een (wel of niet goede) reden voor zijn geweest, want zowel musicus als label wil een nieuwe opname graag zo snel mogelijk bij het grote publiek introduceren. Echter, het lange wachten wordt rijkelijk beloond, want opnieuw is sprake van groots spel, op een niveau waarvoor Radu Lupu (1945-2022) zich zeker niet zou hoeven schamen. Lupu, voor mij de Schumann-vertolker par excellence, zijn Kinderszenen, Kreisleriana en Humoresken in het bijzonder. Het is volkomen duidelijk: Pilsan treedt hier in zijn voetsporen, maar geen enkel misverstand erover: van epigonisme is geen enkele sprake, gelet op zijn eigen inbreng op het gebied van accentuering, frasering en dynamiek. En evenals Lupu is Pilsan een ronduit fascinerende verhalenverteller die met zijn spel de aandacht van de luisteraar moeiteloos weet vast te houden. Althans, zo verging het mij. Zijn de Elf Humoresken binnen dit Schumann-raamwerk daartegen opgewassen? Vormen ze niet door hun inhoud en vorm binnen de gegeven context een vreemde eend in de bijt? Volgens Pilsan (een vraaggesprek met hem en Widmann is afgedrukt in het cd-boekje) niet:
Widmann:
Helder dus dat er stevig over is nagedacht en daardoor sprake is van aantoonbare muzikale dwarsverbindingen, incidenteel zelfs van kruisbestuiving (uiteraard van de zijde van Widmann). Of het de luisteraar in gelijke mate kan overtuigen als pianist en componist in het interview durf ik evenwel niet te voorspellen. Bij mij doken in ieder geval herhaaldelijk twijfels op over de muzikaal-intrinsieke waarde van Widmanns bijdrage tot het eigentijdse repertoire, maar dat is uiteraard niet meer dan een persoonlijke mening. Voor de goede orde: de beide werken van Schumann worden op het album gescheiden door Widmanns Elf Humoresken, hetgeen de 'oriëntatie' bepaald niet vergemakkelijkt. De de meest voor de hand liggende toegangssleutel die ik kan bedenken is in het meerdere malen beluisteren. index |
|