CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2021 |
Een fraai vormgegeven recital en toch. Ik had er meer van verwacht. En niet alleen omdat Raoul Steffani zich heeft ontwikkeld tot een van onze beste baritons en bovendien al eerder in Schumanns liederen excelleerde, maar ook door de bijdragen van een mezzo van wereldfaam: Magdalena Kozená. Kozená die nog onlangs mij diep ontroerde met haar album Nostalgia (hier besproken). Geen enkele twijfel erover: er wordt door beiden prachtig gezongen, met in de duetten die zo betoverende mengeling van de twee zo volkomen verschillende timbres. Ook de afwerking (o.a. dictie, fraseringen) is tot in de puntjes verzorgd, het discours is vocaal vlekkeloos, maar toch ontbreekt er 'iets' dat zich niet zo gemakkelijk onder woorden laat brengen maar zich wel onmiskenbaar aan mij opdrong: het overwegend naar mijn smaak tamelijk hoge fondantgehalte dat in menig lied is ingeslopen. Zo keurig, zo braaf, zo huiselijk am Kaminchen, zoals het uit de luidsprekers komt. Kortom, ze lijken zich vooral warnpjes te hebben genesteld in hun huisje weltevree, wat zich slechts deels vanuit de bron laat verklaren (met vervolgens de vraag in hoeverre dit door de interpreet dan wordt toegelaten). Dit zijn deels weliswaar op de liefdespoëzie geënte liederen, ongetwijfeld spontaan ontstaan in de eerste huwelijksjaren van Robert en Clara. Edoch, doch meer kruidige frisheid en contour, en minder bevalligheid had dit recital zeker niet misstaan. Dat dit niet zozeer geldt voor de door Kozená gezongen liederen van Robert Schumann uit 1849 doet daaraan niet af. Terwijl er ook, wat het aandeel van Steffani in de baritonliederen betreft, best wel enige uitzonderingen te melden zijn, zoals Der Soldat en Flüge! Toch is voor mij het overheersende beeld dat van een zekere mate aan zoetsappigheid. Wat de vocalistiek zelf betreft is er dus geen enkele reden tot klagen, maar wellicht huisde hierin wel juist de valkuil: dat de zo gemakkelijk ogende verfijning de dieper gelaagde uitdrukkingskracht her en der in de weg zit. Ging daarvan de meeste invloed uit van Kozená? Ik vermoed van niet, want niet alleen in de duetten wordt dit beeld bevestigd. Over het aandeel van Gerold Huber niets dan goeds. Uiteraard heeft hij zich naadloos aan de visie van de beide vocalisten verbonden. Dit is in ieder geval een belangrijk album omdat het deels repertoire bevat dat we helaas zelden of nooit horen. index |
|