![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2008 |
||
Schumanns hommage aan BachSchumann: Album für die Jugend op. 68 nr. 4, 14, 23, 27-28, 30, 34, 42 - Scherzo, Gigue, Romanze und Fughette op. 32 - Sieben Klavierstücke in Fughettenform op. 126 - Waldszenen op. 82 - Kinderszenen op. 15. Andreas Staier (piano - Erard, 1837). Harmonia Mundi HMC 901989 • 73' • In de boeiende toelichting van Andreas Staier bij deze cd schrijft hij: "Bach ist für Robert Schumann zeitlebens höchste Instanz." Voor de jonge autodidact Schumann gold Bach als de hoogste maatstaf voor de compositorische arbeid. Daarbij ging het hem niet alleen om de meerstemmige 'Satztechnik': "Fugen sind Characterstücke höchster Art." Karakterstukken dus, stemmingsbeelden die deel uitmaken van Schumanns romantische getinte pianostijl. Ook de rijpe componist wendde zich tot Bach, zocht bij hem zijn toevlucht tijdens die steeds weer terugkerende psychische crises die hem teisterden. Dan ging hij aan de slag met de studie van het contrapunt, analyseerde hij de muziek van Bach in de hoop daaruit inspiratie en verbetering van zijn gehavende zielstoestand te putten. Voor Schumann had Bach niet zozeer betekenis vanuit het muzikaal-historische perspectief, maar diende de Thomascantor juist als levenselixer en - in zekere zin - als baken. Zijn Mozart en Beethoven voor Schumann de genieën uit het verleden die hij diep vereert, Bach geldt als zijn dagelijkse metgezel, de man die zijn artistieke bestaan, zijn componeren steeds weer nieuwe impulsen geeft. Die liefde voor Bach vinden we terug in de pianostukken die Andreas Staier voor deze cd bijeen heeft gesprokkeld en waarvan - behoudens de geweldige Kinderszenen en Waldszenen die ons bij wijze van spreken met de paplepel zijn ingegoten - de betekenis niet mag worden onderschat: dit is 'grote' muziek, waarin Schumann de polyfone technieken bijzonder fraai verbindt met een gemoedsgesteldheid die weliswaar niet te definiëren valt, maar wel zonder aarzeling wordt 'gevoeld'. Dat we dat zo ondergaan danken we in niet geringe mate aan het weergaloze spel van Andreas Staier, geholpen door de Erard-vleugel uit 183, gerestaureerd door het bekende duo Edwin Beunk en Johan Wennink. Staier gaat de strijd met de hoofd- en nevenstemmen aan met een kristalhelder toucher en uitgekiend pedaalgebruik. De fraseringen vallen volmaakt op hun plaats, de accenten schieten als sterren door het firmament. Misschien is het openingsdeel ('Von fremden Ländern und Menschen') van Kinderszenen voor sommigen even wennen: Staier kiest hiervoor een hoger tempo (allegro) dan gebruikelijk (vergelijkt u dit maar eens met de terecht bejubelde vertolking van Radu Lupu op het Decca-label). Ook elders in het werk vallen hogere tempi op, maar ze passen wel uitstekend bij de titels (zoals in 'Hasche-Mann'). Staier is in deze stukken eerder de nuchtere beschouwer dan de bevlogen poëet, maar daar staat dan wel tegenover dat hij het bij sommige van zijn collega's in deze muziek opkruipende artistieke narcisme doelbewust uit de weg gaat. In de Kinderszenen trekt Staier de strakke stilistische lijnen van Schumanns Bach als het ware gewoon door. Dit is een van de beste opnamen die ik van een Erard (Clara Schumanns geliefde instrument!) ooit heb gehoord (augustus 2007, Berlijnse Teldex-studio). index | ||