CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juni 2014

 

Schubert: Symfonie nr. 8 in b, D 759 (Onvoltooide)

Wagner: Siegfried-Idyll

Beethoven: Symfonie nr. 2 in D, op. 36

Wiener Philharmoniker (Schubert) en
Chamber Orchestra of Europe o.l.v. Claudio Abbado

Audite 95.627 • 78' •

Live-opname: 5 september 1978 (Schubert); 25 augustus 1988, Kunsthaus, Luzern

   

Op 20 januari overleed in zijn woonplaats Bologna Claudio Abbado. Vrij kort daarop - het is in de discografische natuur der dingen - verscheen op met name Deutsche Grammophon de een na de andere heruitgave, maar ook andere labels lieten zich niet onbetuigd. Het Duitse Audite kwam onlangs met een cd met uitsluitend live-uitvoeringen die een goed beeld geven van de dirigeerprestaties van Abbado in de periode 1978-1988. Een extra winstpunt daarbij is dat deze opnamen nog niet eerder zijn verschenen, in tegenstelling tot al die andere Abbado-opnamen die al vele malen zijn gerecycled en die eer - vrees ik - nog vele malen te beurt zullen vallen. Oude wijn, hoe fantastisch die op zich ook is, in nieuwe zakken, daar komt het steeds weer op neer, zij het vaak met een zéér aantrekkelijk prijskaartje.

Schuberts Onvoltooide, tegenwoordig gecatalogiseerd als de Zevende symfonie (wij houden de oude nummering aan), werd uitgevoerd door de Wiener Philharmoniker onder leiding van Claudio Abbado in het Kunsthaus van Luzern op 5 september 1978. Zoals gezegd, deze registratie verscheen nog niet eerder en is alleen al om die reden extra belangrijk in de Abbado-discografie. Abbado had al vanaf het begin van zijn grote dirigentencarrière een warme band met de Weners die vaak tot spectaculaire resultaten leidde, tot zijn gedwongen vertrek als 'Musikdirektor' van de Weense Staatsopera en de Stad Wenen in 1991. Berlijn riep hem, als opvolger van Herbert von Karajan. Maar in 1978 is daar in Luzern in deze Schubert nog niets spectaculairs te horen: het is allemaal tot in de puntjes verzorgd, maar het lijkt toch eerder op een keurig opgezegd lesje, met Karl Böhm die over de schouder lijkt mee te kijken. We horen hier echt de Wiener Philharmoniker zoals die door Böhm was gekneed en geboetseerd, met de toen vijfenveertigjarige Abbado onwankelbaar in zijn voetstappen. Toen nog werd de herhaling van de expositie in het Allegro moderato achterwege gelaten, de tempi liggen doorgaans aan de onderkant, de articulatie niet scherp geciseleerd, maar tegelijkertijd zo Weens als Weens (met die typisch Weense hoboklank) maar kan zijn. Een memorabele uitvoering maar niet meer dan dat.

Abbado's verbintenis met het Chamber Orchestra of Europe (die was niet minder hecht dan met de Weners en vervolgens de Berlijners, maar bood de dirigent alle denkbare mogelijkheden om zijn eigen koers te varen) heeft een groot aantal sublieme opnamen opgeleverd, waaronder deze Siegfried-Idyll en Beethovens Tweede symfonie. In de idylle treft de weergaloze versmelting van tederheid en passie, het feilloze orkestspel, de slanke orkestklank, de Latijnse helderheid en bovenal de aan Toscanini herinnerende transparantie. Dat zet zich voort in de weergaloze uitvoering van Beethovens Tweede symfonie die de door de historiserende uitvoeringspraktijk verworven nieuwe inzichten paart aan een briljante orkestklank, mede in gang gezet door een kleiner strijkerkorps met daardoor extra nadruk op hout- en koperblazers. De accenten krijgen hun volle gewicht, de frases munten uit door souplesse zonder ook maar een moment tot stroperigheid te vervallen, de structuur is solide, de temporelaties hecht. Het ingevlochten rubato net voor het begin van de reprise van het Scherzo doet enigszins gekunsteld aan. Merkwaardig is wel dat Abbado in drie van de vier delen consequent tegen Beethovens eigen metronoomcijfers aanleunt, maar dat in het dichterlijk broeierige Larghetto laat varen en voor een langzamer tempo kiest. Wat in dit geval een extra 'smaakmaker' is, is de prachtige orkestklank. Het lijkt op een klein wonder, de zeker niet flatterende akoestiek van het Kunsthaus in aanmerking genomen. Zoals er ook weinig verschil bestaat tussen de opnamen uit 1978 en 1988 (wat een mooie diepe bas overigens, zoals die zich al aan het begin van de 'Onvoltooide' manifesteert!). Mogelijk heeft de remastering door Ludwig Bockenhoff het uiteindelijke resultaat gunstig beïnvloed, maar dat maakt de prestatie er niet minder om. Dat deze uitgave met 'Historic Performances' wordt aangeduid lijkt me ietwat overdreven: zo lang geleden is het nu ook weer niet....


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links