![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2012
|
Schubert: Strijkkwartet nr. 10 in Es, D 87 - nr. 15 in G, D 887 Cuarteto Casals Harmonia Mundi HMC 902121 • 72' • Opname: juni 2011, Teldex Studio, Berlijn
Worlds apart, together. Er liggen dertien jaar tussen het ontstaan van het Strijkkwartet D 87 en D 887: Franz Schubert was pas zestien toen hij zich aan het Strijkkwartet in Es waagde; en 29 toen hij zijn laatste Strijkkwartet schreef, in juni 1826, ruim twee jaar voor zijn dood, op 19 november 1828. Het verschil tussen beide werken is niet zomaar substantieel, nee, het is ongekend dramatisch én compositorisch groot, in feite zelfs een onoverbrugbare kloof. Dat maakt deze cd al prompt duidelijk, als de laatste maten van het afsluitende Allegro van D 87 zijn verklonken en het openingsallegro van D 887 zijn opwachting heeft gemaakt. Moet dat Kwartet D 87 dan maar worden afgestempeld als een weinig om het lijf hebbend jeugdwerk? Wat voor diepgang kun je als zestienjarige eigenlijk bieden, laat staan de techniek al in huis hebben om een van de lastigste muziekvormen tot een goed einde te brengen? Mozart heeft bewezen, voor zijn doen gemakkelijk zelfs, dat het kon. En Schubert? Hij ook! Waarbij het hem ongetwijfeld goed van pas kwam dat hij in het kwartetspel al de nodige ervaring had opgedaan, op de altviool, met zijn beide broers op de viool en zijn vader op de cello. De techniek zat er dus al vroeg in, want spelen in een familiekwartet, of beter een gezinskwartet, liet ook bij Franz Peter als componist duidelijk zijn sporen na. Anders valt niet te verklaren hoezeer hij al zo jong zo op de 'huid' van de vier instrumenten kon schrijven. Maar in dat Kwartet gebeurt gelukkig nog veel meer, met als meest in het oor springend fenomeen de wijze waarop de jonge Schubert toen al oorspronkelijk wist te moduleren en te 'boetseren', toen al, we schrijven het jaar 1813, met een verbeeldingskracht die groot respect afdwingt. Verwonderlijk? Niet voor een componist die op 19 oktober 1814 zijn 'Gretchen am Spinnrade' had afgeleverd en in 1815 maar liefst vier opera's, twee symfonieën, twee missen, twee pianosonates, een strijkkwartet en - het valt nauwelijks te geloven - meer dan 140 liedcomposities het licht deed zien, waaronder een van de beroemdste liederen ooit: 'Erkönig', waarvan alleen al de hamerende, repeterende pianonoten zich voorgoed in het geheugen nestelen. Tja, wie zo kan componeren... Er wordt tussen D 87 en D 887 een enorme stap gezet: die van de gemakkelijk aansprekende elegantie naar de expressieve krachtexplosies van bijna symfonische proporties, al duidelijk vooruitlopend op de klankwereld van Anton Bruckner. We hebben eerder gezien hoezeer het Belcea- en Artemis-kwartet daarmee wisten om te gaan (u kunt de recensies elders op de site lezen), en natuurlijk was ik benieuwd naar wat het Spaanse Casals hier zou presteren (ook uitvoeringen door dit kwartet hebben we regelmatig en in positieve zin besproken). Technisch gezien, in termen van samenspel, balans, frasering en dynamiek, is het Cuarteto Casals zowel in de studio als op het concertpodium een topensemble dat ook in deze beide Schubert-kwartetten zeer hoog scoort. Wel maakt het ensemble het onderscheid tussen D 87 en D 887 nog groter door in het 'vroege' kwartet duidelijk te kiezen voor een charmante en doorgaans zonnige aanpak, terwijl in D 887 juist een geharnaste onverbiddelijkheid domineert die de lyrische aspecten van deze muziek vaak overschaduwt. Het concept is strikt helder, de stemvoering subliem, de 'drive' indrukwekkend, maar er is minder ruimte voor de dichterlijke ontboezemingen, die wel degelijk in het laatste kwartet een plaats inneemt. Bij het Casals-kwartet staat de ritmische boog voortdurend strak gespannen, de teugels worden niet gemakkelijk gevierd, wat overigens wel een opvatting weerspiegelt waarover goed is nagedacht. Zelfs het Andante un poco moto ontkomt er niet aan, en heeft in deze vertolking uitgesproken ruwe, weerbarstige kanten, maar dankzij de niet al te directe, zeer fraaie opname blijft het klankbeeld bijzonder aangenaam. Samengevat zou ik hun visie op deze late Schubert absoluut niet willen missen en verdient hun vertolking een waardige plaats naast die van het Belcea- en het Artemis-kwartet. index |