CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2024 |
Het is en blijft een vaak gestelde, maar daardoor niet minder intrigerende vraag: of de orkestratie van Schuberts liederen wel zo nodig was. Ook de Duits-Britse lyrische bariton Benjamin Appl stelt in het begeleidende boekje deze nogal voor de hand liggende vraag. Maar nodig of niet (in het boekje blijft een passend antwoord uit), de 'omzetting' (het is zelfs meer dan dat) van piano(forte) naar orkest is en blijft een heikel onderwerp omdat het 'onverenigbare' eruit voortvloeit. Immers, het door Schubert in de pianopartij gelegde expressieve krachtenveld is zo duidelijk specifiek, zo eigen voor zijn liedoeuvre en dat zo sterk verweven is met zowel de liedtekst als met de zangstem dat iedere orkestratie daarvan het origineel in meer of soms in mindere mate ernstig tekort doet. Er staat echter toch iets tegenover wat feitelijk losstaat van die onmogelijke transitie van piano naar orkest: de orkestrale kleuren die een geheel eigen existentie vertegenwoordigen en al luisterende precies zo geapprecieerd mogen worden. Dat kan een fraai uitgesponnen bijdrage van de klarinet zijn, of juist die héérlijk zoevende cello, of dat gekruide pizzicato van de contrabas, maar let wel: aldus zo gewaardeerd is dat niet meer dan een klankdomein op zichzelf. Wat dus losstaat van de aantasting van Schuberts origineel. Iedere componist die op dit vlak aan het bewerken staat (hetgeen veel verder gaat dan alleen maar het transcriberen) brengt uiteraard zijn eigen bagage in en het is deze vervlechting met het origineel (de partij van de zangstem blijft intact) die een nieuwe identiteit (of profiel) aan het lied geeft. Men kan het wenden of keren zoals men wil, maar zo is het wel. Voor Schubert was het (kunst)lied onlosmakelijk verbonden met de pianopartij (of bij hoge uitzondering de gitaar), met uitvoering in kleine kring ('Schubertiades'). We kennen de geschiedenis daarvan, de huiselijke omstandigheden, vér verwijderd van de concertzaal (waar het lied naar mijn smaak sowieso niet thuishoort). Over het liedrecital zijn drie Duitse dansen verdeeld in de orkestratie van Johann von Herbeck. Alle denkbare bezwaren binnen de gegeven context verder daargelaten vormen Appl en het Münchner Rundfunkorchester onder Oscar Jockel in dit repertoire de wat mij betreft een uitstekende combinatie. Appl is, anders dan bijvoorbeeld Matthias Goerne, minder sonoor in het lage bereik of als hij groots moet uitpakken, maar een smet op dit liedrecital zou ik het zeker niet willen noemen. Jockel laat het goed presterende omroeporkest in studio 1 van de Bayerische Rundfunk goed met de zanger mee-ademen en de opname mag geslaagd worden genoemd. Een ernstig minpunt is te vinden in het cd-boekje, of juist niet: de liedteksten schitteren door afwezigheid. Hoe verzin je als muzieklabel zoiets? Rara. index |
|