CD-recensie

 

© Aart van der Wal, mei 2023

Beethoven: An die ferne Geliebte op. 98

Schubert: Schwanengesang D 957

Mark Padmore (tenor), Mitsuko Uchida (piano)
Decca 4853577 • 72' •
Live-opname: 18 mei 2022, Wigmore Hall, Londen

 

Eerlijk gezegd zag ik deze combinatie al op voorhand niet zo zitten: Beethovens uit 1816 daterende liedcyclus An die ferne Geliebte en de veertien losse liederen die door de muziekuitgever na Schuberts dood in 1828 onder de gemeenschappelijke titel Schwanengesang werden gedrukt. Zowel qua beeldwerking als sfeer, niet in de laatste plaats door de door Beethoven nogal naïef getoonzette brave teksten van Alois Isidor Jeitteles, zijn ze zo fundamenteel verschillend dat ze alleen door een (vrij) lange pauze van elkaar gescheiden behoren te zijn. De door merg en been gaande, huiveringwekkende textuur van het merendeel van Schuberts laatste liederen (op teksten van Rellstab, Heine en Seidl) vereist dat gewoon.

Dat het niet zo is: daarover is best nog wel heen te komen, ware het niet dat Mark Padmore's vrij lichte tenorstem helaas inmiddels aan kwaliteit en mogelijkheden heeft ingeboet, en dan met name in de hogere ligging die minder comfortabel is geworden. Ook het zo essentiële legato raakt daardoor in de knel, terwijl stemkleuring tekortschiet. Het zijn bezwaren die samenkomen in onder meer Ihr Bild. Maar er is nog een bijkomend bezwaar: de minder geslaagde strofe-opbouw, zoals in Kriegers Ahnung en Abschied.

Mitsuko Uchida ontpopt zich in dit programma niet als liedbegeleidster pur sang. Ze weet de aandacht van de luisteraar weliswaar herhaaldelijk naar zich toe te trekken (menig kleuringsaccent lijken ingegeven door haar voortreffelijke Schubert-opnamen), maar te vaak is dat juist een teveel van het goede omdat ze - geheel onnodig - er meer van wil maken dan de noten haar ingeven, met als gevolg dat haar spel neigt naar overdrijving, naar het overdreven verhalende. Dan wordt het drama onnodig aangezet, het krijgt zelfs iets pathetisch, zoals in Der Atlas en Der Doppelgänger (waar eenvoud juist geboden is). En waarom zulke dwingende arpeggio-figuren in Die Stadt? Ook hier betekent minder, het terughoudende, juist meer, zoals Gerald Moore (samen met Dietrich Fischer-Dieskau) zo overtuigend wist aan te tonen. Vreemd is dat zij in Frühlingssehnsucht de tenor niet voldoende gelegenheid geeft om een soepel legato te ontwikkelen. Alsof ze het te volgen discours niet eerst met elkaar hebben afgestemd.

Tot slot de live-opname, waarin piano en zangstem onvoldoende zijn geïntegreerd en de balans soms ten onrechte doorslaat naar de piano. Het applaus is niet meegesneden. Helaas, dit is geen album om warm voor te lopen. Vroeger was het niet altijd beter, maar in dit geval duidelijk wel.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links