CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2021 |
Ik heb al eens eerder verzucht: hoeveel mooie molenaarsdochters hebben we al niet mogen aanschouwen? Discografisch welteverstaan. Het aantal loopt intussen in de tientallen. Als we diep in de geschiedenis duiken komen we al grote namen tegen, waaronder die van Julius Patzak, Anton Dermota en Axel Schiøtz of wat minder ver in de tijd, Dietrich Fischer-Dieskau en Peter Schreier. Al staan grote namen – dat geldt zowel voor de heren als voor de dames - niet per definitie borg voor grote vertolkingen. De in Zuid-Tirol opgegroeide bariton Andrè Schuen begon zijn muzikale verkenningen op de cello, om zich later evenwel tot de zangkunst te bekeren. Hij studeerde onder meer bij Wolfgang Holzmair aan het Mozarteum in Salzburg en won in 2016 voor zijn debuut-cd met liederen van Martin, Schumann en Wolf de Echo Klassik Preis (vergelijkbaar met onze Edison). Toen was Daniel Heide al van de partij. Ook als operzanger heeft Schuen een respectabele carrière opgebouwd, zowel in Wenen (Theater an der Wien) als in Graz (Graz Oper), Nancy (Opéra National de Lorraine) en Luxemburg (Grand Théâtre). Ook treedt hij op in de Berlijnse Philharmonie, het Weense Konzerthaus, de Schubertiade in Hohenems, het Londense Wigmore Hall en het Amsterdamse Concertgebouw. In de zomer van 2017 volgde zijn debuut bij de muziekfestivals van het Amerikaanse Aspen en Tanglewood. Die schöne Müllerin is niet Schuens eerste Schubert-cd, want het muzieklabel Cavi Music ging in 2016 Deutsche Grammophon voor. Het album Wanderer (de titel spreekt boekdelen), opgenomen in 2016 en eveneens met Daniel Heide aan de piano, werd door de internationale pers goed ontvangen. Wat toen al opviel manifesteert zich ook nu: een warme, gloedvolle bariton, gespierd, krachtig, met een uitgesproken donker timbre en een grote dynamische reikwijdte. Maar ook een sensibele zanger die dankzij zijn riante stembereik een vloeiende tekstverbeelding tot norm heeft verheven. Er spreekt bovendien zoveel vitaliteit en levenskracht uit ook deze Müllerin dat het zonder meer als maatstaf kan dienen voor menige andere vertolking. Maar ook andere elementen dragen bij aan Schuens uitgelezen voordracht: uitspraak, articulatie, frasering (maatstrepen zijn voor hem geen vastgeklonken piketpalen), legato, dynamiek en ritme. Ze maken onlosmakelijk onderdeel uit van zijn afwisselend avontuurlijke en lyische maar altijd rijk gedimensioneerde betoog waarin niet hijzelf maar de muziek centraal staat. Kortom, we hebben te maken met een bijzonder fraaie, idiomatische vertolking door een groot zanger die bovendien het voordeel geniet van een pianist met wie hij al lang samenwerkt, die hem precies, zo niet intuïtief aanvoelt en door zijn spirituele aandeel in dit parcours zich een waardige partner toont die in staat is om Schuens met veel stamina geladen zangkunst die extra bevlogenheid mee te geven die alleen nog vanuit het instrument zelf kan komen. Dit is muzikale synergie in optima forma! index |
|