CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2020

Death and the Maiden -
12 Ensemble

Tavener: The Lamb*

Schubert: Strijkkwartet nr. 14 in d, D 810 (Der Tod und das Mädchen)*

Leith: Honey Siren

Rós: Fljótavik*

*Bewerking voor strijkorkest

12 Ensemble
Sancho Panza Pias SPANCCD002 • 69' • (2019)
Opname: gegevens ontbreken

   

Het begint met het intrappen van een open deur. Zo lees ik in het boekje: 'There's already a well-known and much recorded string orchestral arrangement of Schubert's Death and the Maiden Quartet by Gustav Mahler'. Dus besloot het Britse 12 Ensemble er zelf een bewerking van te maken. Het resulteerde onder meer in dit album, het tweede van het ensemble. Geen gek idee overigens, want Mahlers bewerking is ons niet eens compleet overgeleverd: er is alleen - zij het uitbundig - schetsmateriaal en allerlei daaraan toegevoegd details omtrent de orkestratie (voor strijkensemble), de articulatie en de dynamiek. Twee leerlingen van Mahler hebben de klus evenwel afgemaakt. Wat overigens, dankzij het door Mahler achtergelaten materiaal, niet zo'n lastige opgave zal zijn geweest. Men kon immers voortborduren op wat er al was: dienaan gaande waren er aanwijzingen voor het vervolgtraject meer dan voldoende voorhanden. Maar daarbij mag niet uit het oog worden verloren dat Mahler danig heeft gesleuteld aan Schuberts origineel. Zijn bewerking wijkt niet alleen in minder belangrijke details maar ook op hoofdzaken sterk af van wat Schubert heeft neergeschreven (iets dergelijks vinden we ook bij Mahlers ingrepen in bijvoorbeeld Schumanns symfonieën en Beethovens Negende). Waardoor het meer weg heeft van een laatromantische, in het begin van de twintigste eeuw wortelende muzikale exploratie. Wie deze bewerking wel kent, maar het origineel mist heel veel, terwijl van het omgekeerde nu juist geen sprake is.

Dat deed het 12 Ensemble anders en wel door zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven. Dat is altijd de beste weg en het resultaat is zondermeer overtuigend en oorstrelend, al zal menigeen het origineel toch (blijven) prefereren. Wat voor vrijwel iedere bewerking van een strijkkwartet voor strijkorkest geldt, geldt ook in dit geval: het klankbeeld is in de bewerking onontkoombaar dikker, de stemvoering orkestraal en daardoor minder transparant. In het geval van het 12 Ensemble betreft het zeven violen, drie alten, drie celli en contrabas: geen 12 (de naamgeving van het ensemble zou die suggestie kunnen wekken) maar 14 musici dus. Zeker de contrabas geeft aan het klankspectrum een extra donker getint reliëf, wat bij een strijkkwartet uiteraard niet zo is (zelfs niet in het lage bereik van de cello). Het 'voordeel' van dergelijke bewerkingen is evenwel dat wie weerstand voelt tegen het strijkkwartet als genre er in ieder geval op deze manier kennis mee zal willen maken.

De combinatie met de overige drie stukken: John Taveners 'The Lamb', Oliver Leiths 'Honey Siren' en Sigur Rós' 'Fljótavik' pakt goed uit, al is het meanderende gehalte ervan wel tamelijk hoog. 'The Lamb' is een van de vele koorwerken van Taverner, de Brit die ook in stilistisch opzicht een tijdgenoot was van Arvo Pärt. 'Honey Siren' werd speciaal geschreven in opdracht van het 12 Ensemble. En wie ooit een tocht door IJsland heeft gemaakt herkent daarvan misschien wel het een en ander in 'Fljótavik'. De song, oorspronkelijk van de IJslandse band Sigur Rós, werd door Guy Button, toen een van de leden van 12 Ensemble, voor strijkorkest bewerkt en wordt ook als toegift vaak door het ensemble gespeeld. Opnametechnicus Dave Rowell zorgde voor een bijzonder fraaie omlijsting.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links