CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2023

Beethoven: Strijkkwartet nr. 4 in c, op. 18 nr. 4

Sjostakovitsj: Strijkkwartet nr. 3 in F, op. 73

Schubert: Strijkkwartet nr. 12 in c, D 703 (Quartettsatz)

Paganini/Belugin: Caprice nr. 24 in a, op. 1

David Oistrakh Quartet: Andrey Baranov en Rodion Petrov (viool),Fedor Belugin (altviool), Alexey Zhilin (cello)
Praga Digitals PRD 250 426 • 58' •
Opname: jan. 2018, Flagey, Studio 4, Brussel

* * *

Tsjaikovski: Strijksextet in d, op. 70 (Souvenir de Florence)

Schönberg: Verklärte Nacht op. 4
David Oistrakh Quartet: Andrey Baranov en Rodion Petrov (viool),Fedor Belugin (altviool), Alexey Zhilin (cello) m.m.v. Daniel Austrich (altviool) en Alexander Buzlov (cello)
Praga Digitals PRD 250 424 • 60' •
Opname: aug. 2019, Flagey, Studio 4, Brussel

 


Het ergert me al jaren mateloos: de gecreëerde, volstrekt onnodige bergen plastic waarmee we als ons samenleving in deze wereld iedere seconde van de dag en nacht opzadelen. We zien het in de supermarkten, bij de slager, de bakker, enz., maar ook bij de meeste muzieklabels (met het Zweedse BIS in dit gezelschap als witte raaf) die hun producten steevast in cellofaan verpakken. Waarom ze dat doen? Ongetwijfeld om daarmee aan te tonen dat de cd (of dvd) nagelnieuw is, zo uit de fabriek komt, nog door niemand verder is aangeraakt. Maar waarom dit dan niet simpel opgelost door een fabriekszegel?? Wel is gelukkig vooruitgang geboekt wat betreft de verpakking, want ik zie steeds minder cd-doosjes (de zogenaamde ‘jewel boxes') en steeds meer kartonnen omhulsels.

Maar dan nu deze beide (in cellofaan verpakte) albums waarin onder meer het David Oistrakh Quartet in het zonnetje wordt gezet. Dat zonnetje is wel van enige tijd geleden, want het betreft opnamen uit 2018 en 2019, die eerst nu door Praga Digitals werden uitgebracht. Het ‘waarom zo laat' moet ik in het midden laten, maar dat het twee belangrijkste aanwinsten zijn is wel zeker; en daar gaat het tenslotte om.

Eind vorige maand was het kwartet nog in ons land te horen en op de recensies afgaande heeft hun spel hoge ogen gegooid. Verwonderlijk is dat niet, want de vier Russische leden hadden al een succesvolle solocarrière achter de rug toen zij zich in 2012 in het David Oistrakh Quartet verenigden. Je zou denken dat ze die naam probleemloos konden voeren, maar niets is minder waar: om mogelijke juridische problemen achteraf te voorkomen vroegen ze eerst keurig toestemming van David Oistrakhs erflaters en die kregen ze. All set !

Die naam was – het ligt voor de hand – niet toevallig gekozen. De primarius van het kwartet, Andrey Baranov, sleepte op de kop af vijfenzeventig jaar ná Oistrakh (hij won in 1937, toen nog de Eugène Ysaÿe Wedstrijd) de felbegeerde hoofdprijs van de Koningin Elisabeth Wedstrijd – uiteraard in de categorie viool – in de wacht. Oistrakh was ook voor Baranov het grote voorbeeld, zoals dat ook gold voor zoveel violisten en zeker niet alleen Russische.

Wat het spel van dit kwartet én het in de beide sextten verankerde aandeel van altist Daniel Austrich en cellist Alexander Buzlov betreft geldt dat – we zien het tegenwoordig bij vrijwel alle ensembles – de vertolkingen worden gekenmerkt door maatwerk dat niet of nauwelijks ruimte laat voor het portamento en waarbij het vibrato eveneens binnen strikt afgebakende kaders valt. Of dit wel of niet te verkiezen is boven een ‘romantisch' getinte speelstijl zoals we die kennen van menig kwartspel in het interbellum kan niet meer dan een kwestie van persoonlijke smaak zijn. Het was in ieder geval een stijl die al vrijwel direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog op grote schaal werd verlaten, met daarvan in de eerste gelederen het (in 1947 opgerichte) Amadeus Quartet. Een vorm van ‘neue Sachlichkeit' zoals de dirigent Otto Klemperer die al in de jaren twintig bij met name de Berlijnse Kroll Oper introduceerde.

We hebben er geen idee van hoe het Schuppanzigh Kwartet het werk van tijdgenoot Beethoven speelde, maar ik acht het zeker niet denkbeeldig dat er toen aanmerkelijk meer portamento werd toegepast dan (veel) later. Dat geldt niet voor het toenmalige gebruik van het vibrato als expressief element, want daarover kan ik me geen enkel beeld vormen. Wel weet ik dat Brahms er al een behoorlijke hekel aan had, het vibrato wat hem betreft alleen mocht worden toegepast als extra uitdrukkingskracht. Spaarzaam dus.

Maar tegen een ‘moderne' speelstijl valt, vind ik, per saldo niets in te brengen. Muziek is een lévend organisme dat niet ten prooi dient te vallen aan inerte dogmatiek of vastgeroeste principes. Het is niet overdreven om te stellen: ‘iedere generatie zijn eigen Beethoven'.

Dat dan allemaal gezegd hebbende ontpopt het David Oistrakh Quartet zich op deze beide uitgaven als een topensemble dat deze zes werken ‘hautnah' reliëf geeft en waarbij ook de bijdragen van Austrich en Buzlov bepaald niet te versmaden zijn. Dit is spel waarin de collectieve en individualistische elementen volmaakt samengaan, de balans (stemvoering!) tussen de vier én zes instrumenten volmaakt is uitgewerkt en de expressie de werkstructuur onaangetast laat. Het ensemble bewijst hiermee ook dat het sterk verschillende idiomatische karakter van deze werken bij alle leden in de best denkbare handen is. Ook over de opnamen niets dan goeds.

Over het instrumentarium kan ik alleen mededelen dat de kwartetleden strijkinstrumenten uit de topcategorie bespelen: vanStradivari, Amati en Ruggeri. Dat heb ik althans aan het meegezonden persbericht ontleend.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links