CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2024 |
Schmitts balletmuziek La tragédie de Salomé dateert uit 1907 en is gestoeld op Salome zoals zij ten tonele wordt gevoerd in Flavius Josephus' uitvoerige verhandeling over de joodse vroegste geschiedenis (ca. 94 na Christus). We vinden deze thematiek ook terug in twee evangeliën: dat van Matteüs (14) en Marcus (6). De heerser Herodes Antipas, vazalkoning van Galilea en Perea, vraagt zijn stiefdochter Salomé om tijdens een door hem gegeven feest voor hem te dansen, in ruil waarvoor hij al haar verlangens zal inwilligen. Salomé danst (de bekende dans van de zeven sluiers) en eist van haar stiefvader, daartoe aangespoord door haar moeder Herodias, het hoofd van Johannes de Doper. Op het toneel draait het ten slotte uit op een uiterst bloederige affaire die niet alleen menige componist maar ook menige regisseur al een onnoemelijk aantal malen heeft weten te inspireren. Het scenario liegt er niet om: (wel)lust, jaloezie en verraad voeren de boventoon, in een broeierige, menigmaal zelfs kolkende maalstroom. Voor de volledigheid: Schmitts Salomé is literair gezien niet gebaseerd op Flauberts gelijknamige novelle (1877) noch op het eveneens gelijknamige toneelstuk van Wilde (1891), maar op het drama The Tragedy of Salome van de hand van Robert d'Humières, van 1907 tot 1909 artistiek leider van het Parijse Théâtre des Arts (tot 1907 het Théâtre des Batignolles). Diaghilev zou het gedicht later gebruiken voor zijn Ballets Russes (1913). De Franse dirigent Alain Altinoglu (*1975) heeft veel opera-ervaring opgedaan en dat hoor je in deze balletuitvoering ook terug: alsof hij op dit album als het ware mee-ademt met het (uiteraard onzichtbare) ballet (een ‘opera sans paroles', zoals de componist eens opmerkte), soepel fraserend, maar tegelijkertijd ritmisch snedig en alert. Het geheel pakt uit als een van de beste uitvoeringen van dit fascinerende werk dat in het genre zijn gelijke niet kent. Waar nog bij aangetekend kan worden dat de orkestrale maatvoering beduidend minder decadent is dan in Richard Strauss' gelijknamige opera. De Frankfurters presenteren zich met gloedvol en tot in de kleinste details afgewerkt orkestspel. De schitterende kleurenwaaiers en de prachtige opname vormen een ideale combinatie voor deze balletmuziek die op het toneel slechts zelden te horen en te zien is. Even sfeervol is de bijdrage van de sopraan Ambur Braid in ‘Chant d'Aiea'. Het geheel wordt bijzonder fraai afgerond met het nog geen zeven minuten durende Chant élégiaque, waarin een bijzondere rol is weggelegd voor de warme, in lyriek gedompelde cellosolo, die door Philipp Staemmler uiterst verbeeldingsvol gestalte krijgt. Kortom, dit is een uitgave van groot formaat. index |
|