![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2008 |
|||
Glazoenov: Saxofoonkwartet op. 109. Schmitt: Quator de Saxophones. Bozza: Andante et Scherzo. Pascal: Quator de Saxophones. Dutch Saxophone Quartet. Dutch Record Company DRC 081004/01 • 63' •
Als het om onze Nederlandse ensembles, orkesten en solisten gaat zijn wij Nederlanders zuinig met onze loftuitingen. Voor het werk van Nederlandse componisten geldt eigenlijk min of meer hetzelfde. Misschien is het ook wel zo dat hier de gedachte meespeelt dat wat je van ver haalt altijd lekkerder is. Niet dus. Het Dutch Saxophone Quartet, bestaande uit Leo van Oostrom (sopraansax), Ed Bogaard (altsax), Adri van Velsen (tenorsax) en Alex de Leeuw (baritonsax), is zo’n ensemble dat – evenals bijvoorbeeld ons Amsterdam Loeki Stardust Quartet, een blokfluitconsort – van wereldklasse is. In het cd-boekje (met de tekst ook in het Nederlands!) beschrijft de Nederlandse componist Otto Ketting hoezeer hij door de klank van de saxofoon is gegrepen. Maar nog in 1957, na de tweede uitvoering van zijn Passacaglia door het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van de toenmalige chef-dirigent Eduard Flipse, schreef een gezaghebbend criticus: “De saxofoon deed aan als een zotte plaatsvervanger van de fagot.” De saxofoon als ‘fremdkörper’ in het symfonieorkest. ‘Fremdkörper”, een wezensvreemd instrument in het conventionele symfonieorkest? Rachmaninov schreef de sax al voor in zijn Symfonische dansen, Ravel in de Boléro en Schilderijententoonstelling, Berg in het Vioolconcert en Milhaud in La création du monde. Maar het was en bleef in vele oren toch het instrument dat beter paste bij harmonie en fanfare, in de jazz- en in de popmuziek. Toch werd er in de vorige eeuw meer en meer plaats voor de sax in het ‘serieuze’ repertoire ingeruimd, wat we met name te danken hebben aan de initiatieven van de schatrijke amateursaxofoniste Elisa Hall, die in Boston ‘The Orchestral Club’ had opgericht en voor wie Debussy in 1908 zijn Rapsodie voor saxofoon en piano had geschreven (in 1919, een jaar na Debussy’s overlijden, georkestreerd door Jean-Roger Ducasse). Het kan soms raar lopen. Hall speelde saxofoon op aanraden van haar arts, die het wel een goed idee vond om dit instrument te kiezen als een soort medicijn tegen haar ademhalingsproblemen. Hij meende dat haar longcapaciteit er wel bij zou varen, maar tot een groot musicus bracht zij het uiteindelijk toch niet. Wel wist ze een groot aantal componisten ertoe te bewegen muziek voor haar te schrijven, waaronder toondichters van naam, zoals Schmitt, Caplet en d’Indy, en de reeds genoemde Debussy. Op deze cd neemt het Dutch Saxophone Quartett het op voor de kwartetten van Glazoenov, Schmitt en Pascal, met als kruidig interludium Bozza’s Andante et Scherzo. Het ensemble bevestigt met zijn spel hetgeen Ketting over een vorige cd (Au jardin des bêtes sauvages) opmerkte: de volumineuze klank in het pianissimo en de bijna ondragelijke lichtheid van de timbres. Maar ook: grote individuele klasse, spel van het hoogste niveau, vergelijkbaar met dat van de beste strijkkwartetten. De schitterende opname werd gemaakt in Studio Van Schuppen in Veenendaal onder het toeziend oog en oor van producer Jochem Geene. Een geweldige productie!
index | |||