![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2014
|
De muziekgeschiedenis zit vol met voorbeelden van componisten die in hun tijd bewonderd werden en geliefd waren, maar na hun dood in de vergetelheid raakten. Zoals er ook componisten waren wier muziek pas (lang) na hun dood in de belangstelling kwam te staan. Zo moest Mozart opboksen tegen een Salieri wiens werk vandaag de dag niet of nauwelijks nog wordt gespeeld. En als het er toch nog van komt is het hooguit een ouverture.
Theophil Franz Xaver Scharwenka was een uitmuntende pianist, maar verdiende ook de kost als niet minder voortreffelijke muziekdocent en inmiddels lang en breed vergeten componist van onder meer vier pianoconcerten. Hij kwam ter wereld in het Poolse stadje Szamotuly (toen in Pruisisch gebied van een verdeeld Polen), zo'n dertig kilometer van Poznan, op 6 januari 1850 en overleed in Berlijn op 8 december 1924. Al vroeg, hij was pas zestien, werd Berlijn de nieuwe pleisterplaats, waar hij pas echt serieus muziek ging studeren, aan de Nieuwe Akademie van de Toonkunst. Contrapunt en harmonie bij Heinrich Dorn en Richard Würst, piano bij Theodor Kullak. Al vier jaar later, hij was net twintig, volgde zijn debuut als pianist, dirigent en componist aan de prestigieuze Singakademie. Ook de muziekuitgeverij had oog voor zijn werk: het was niet minder dan Breitkopf & Härtl die er als de kippen bij was om zijn eerste opusnummers uit te geven. Zoals wel vaker wordt gezegd: groot talent wordt altijd wel herkend. Maar het was zijn Eerste pianoconcert uit 1876, opgedragen aan Franz Liszt, waarmee Scharwenka over de Duitse grenzen heen bekendheid verwierf. De goede contacten die Scharwenka met Johannes Brahms onderhield zullen zeker ook geholpen hebben om zijn naam in het Duitse muziekleven nog steviger gevestigd te krijgen. Misschien heeft Brahms het Scherzo in zijn Tweede pianoconcert wel gemodelleerd naar Scharwenka's twee jaar eerder gecomponeerde Eerste pianoconcert? Wie zal het zeggen! Wat valt er te zeggen van zijn vier pianoconcerten op deze dubbel-cd? Dat ze technisch knap in elkaar steken wilt u wel van mij aannemen. Bovendien blijkt daaruit dat hier een componist spreekt die de technische eigenschappen en het klankkarakter van de piano op zijn duimpje kende. Dat ze tevens soms bijna verdrinken in een overmaat van zowel pianistieke als orkestrale bombast staat eveneens wel buiten kijf, al moet worden gezegd dat ze alle worden gekenmerkt door een enorme 'Schwung'. De thematische krachtpatserij is dusdanig dat daarmee zelfs het Eerste pianoconcert van Tsjaikovski of Liszt in dat opzicht in de schaduw wordt gesteld. Wat ook opvalt is zijn voorliefde voor de sextparallellen waar ook Brahms zo dol op was. Maar er is gelukkig meer: de thema's zijn spitsvondig, de uitwerking ervan is heerlijk zwelgend romantisch en vooral voor de pianist een hele kluif. Waar Scharwenka weinig mee ophad - ik ervaar dat zelf als een gemis - is de nuance in de expressieve differentiatie. Aan de hand van de vele tempoaanduidingen in de verschillende delen zou je misschien anders verwachten, maar in dit geval is er veeleer sprake van tempoblokken, in dit geval niet meer dan varianten van het basistempo zoals in het openingsdeel van het Vierde pianoconcert: Allegro patiteco (en pathetisch is het!) - Molto più lento - Poco meno mosso - Più lento - Tempo I, Anfangs etwas breit - Tempo I, poco sostenuto - Molto più lento - Tempo I ma tranquillo - Tempo I. Anfangs etwas breit. Het is muziek die een zekere mate van rigide martiale onverbiddelijkheid met zich mee draagt, de echt langzame delen niet te na gesproken. index |
|