CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2018

 

Saint-Saëns: Pianoconcert nr. 1 in D, op. 17 - nr. 2 in g, op. 22 - nr. 4 in c, op. 44

Louis Lortie (piano), BBC Philharmonic o.l.v. Edward Gardner
Chandos CHAN 20031 • 71' •
Opname: januari 2018, MediaCityUK, Salford (VK)

 

Drie romantische pianoconcerten uit het Franse repertoire met een gelauwerde pianist en dirigent plus een orkest dat hierin uitstekend de weg weet. Dat doet even vergeten dat er van de in totaal vijf pianoconcerten al zoveel opnamen van bestaan (nog afgezien van de vele losse uitgaven), en bovendien niet van de minsten, met bovenaan mijn lijstje de Decca-doos met de pianist Pascal Rogé en met dirigent Charles Dutoit aan het hoofd van maar liefst drie Londense orkesten: het Philharmonia, het Royal Philharmonic en het London Philharmonic. Ze worden op de voet gevolgd door de Franse pianist Aldo Ciccolini, zijn dirigerende landgenoot Serge Baudo en het net zo Franse Orchestre de Paris, al valt de vlakke EMI-opname wel tegen. Maar het spel is wel verrukkelijk.

De achtergrond van Louis Lortie is zeker Frans te noemen, want hij werd geboren en groeide op in het Franstalige deel van Canada, in Montréal. Zijn vertolkingen worden zeker gekenmerkt door het Franse esprit, maar ook het volbloedige karakter van deze drie concerten komt onder zijn handen uitstekend tot zijn recht. Het klankfeest begint al met het goedgemutste op. 17 (1858), wel geen jeugdwerk (Saint-Saëns was toen al 23), maar wel van een heerlijke onbezonnenheid getuigend die vooral in de hoekdelen haar verrassende effect niet mist. Het contrast met het tien jaar later gecomponeerde op. 22 lijkt door de majestueuse, donker getinte indeling groter dan het is, want ook in dit werk bruist en fonkelt het van jewelste. Dat gezegd hebbende is misschien op. 44 uit 1875 wel het meest oorspronkelijk van karakter, wat dan vooral de opbouw van het werk betreft. De delen gaan zonder onderbreking in elkaar over, wat oppervlakkig beschouwd de suggestie wekt van een eendelig concert, maar men hoeft niet eens zo goed te luisteren om toch de afzonderlijke delen te herkennen. Het opus is verder een schoolvoorbeeld van Saint-Saëns' componeerstijl: bovenal briljant, maar ook afwisselend ernstig en luimig, met een vaak overdreven expressief gebaar (soms zelfs tegen het sentimentele aanschurkend), en in puur stilistisch opzicht met meer dan slechts een knipoog naar Franz Liszt en Johannes Brahms. Solist, dirigent en orkest moeten met deze veelvoud van stemmingen uitstekend overweg kunnen, zich soms als een kameleon door dit labyrint spoeden. Het is hier niet alleen prima gelukt, maar deze concerten zijn in idiomatisch opzicht duidelijk ook een kolfje naar hun hand. Een zeer geslaagde bijdrage aan de toch al ruimhartige Saint-Saëns-discografie!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links