CD-recensie

 

© Aart van der Wal

 

Saint-Saëns: Vioolconcert nr. 3 in b, op. 61 - Symfonie nr. 3 in c, op. 78.

Frank Peter Zimmermann (viool), Wayne Marshall (orgel), Oslo Philharmonic Orchestra o.l.v. Mariss Jansons.

EMI CDC 555184-2 • 77' •


Saint-Saëns droeg zijn belangrijkste vioolconcert op aan de Spaanse virtuoos Pablo de Sarasate en dat is voor menige violist blijkbaar een aanwijzing om er in de hoekdelen een regelrecht virtuoos hoogstandje van te maken. Dat doet Zimmermann gelukkig niet: hij epateert niet en laat de overvloedige mineur- en majeurwisselingen geheel voor zich spreken met een niet op uiterlijk effect berekende toon, en waar nodig beschouwend en verinnerlijkt. De lastige dubbelgrepen en octaafsprongen worden als vanzelfsprekend ingekapseld in het gloedvolle muzikale betoog, wat ook de geresigneerde kanten van dit opus zonder meer ten goede komt. In het middendeel (andantino) treffen de prachtig uitgewerkte blazersdialogen en de zeer poetische slotmaten. De finale is zoals hij zijn moet: wel met het vereiste aplomb, maar vooral niet in een te hoog tempo: allegro ma non troppo. Flitsend passagewerk is nooit zonder noblesse. Jansons vind ik in het openingsdeel wat nadrukkelijk zwaar op de hand, maar dat lijkt me meer een kwestie van smaak.
De orgelsymfonie zou, denk ik, hogere compositorische ogen hebben gegooid zonder orgel. Het instrument blijft toch maar een vreemde eend in de bijt. De zwoegende, lage strijkers kunnen bijv. tegen de lage pedaalnoten niet op en bij het aanspreken van het volle werk wordt het koper als kleinduimpje in de hoek gedrukt. Zeker Marshall slaagt er niet in om het gebrek aan cohesie te maskeren: het is wel allemaal extreem luid en vol, maar het parcours wordt verbrokkeld afgelegd. De mij te agressief klinkende registratie maakt het er ook al niet beter op. De symfonie werd opgenomen in Oslo, het orgel werd apart vastgelegd in Rouen. Die afstand is blijkbaar groot genoeg om akoestische afstandsverschillen tussen mezzo-forte en fortissimo gemakkelijk waar te kunnen nemen. Het poco adagio beviel mij het minst door de nuchtere, niet echt geinspireerde aanpak (Levine op DG doet dat echt stukken beter). Ook hoor ik te veel individuele strijkers. Het briljant gespeelde scherzo en de vurige finale (met weer dat erg opdringerige orgel) zijn dan slechts een kleine pleister op de wonde.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links