CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2017

 

Rimski-Korsakov: Strijksextet in A - Kwintet voor piano, fluit, klarinet, hoorn en fagot in Bes (2. Andante-Fugetta) - Shéhérazade op. 35

Kocian Quartet, Ivan Klánský (piano), Josef Kluson (altviool), Michal Kanka (cello), Prague Wind Quintet, London Symphony Orchestra o.l.v. Pierre Monteux

Praga Digitals Genuine Stereo Lab • 83' •

Opname: 31 januari 2003, Praag; september 1957, Londen (op. 35)

 

Het lijkt nogal een rommelig samengesteld programma, met een strijksextet, slechts één deel van het kwintet en de symfonische suite Shéhérazade. Zowel het sextet als het kwintet ontstond in 1876. Beide stukken zond Rimski-Korsakov (1844-1908) naar het Russisch muziekgenootschap om mee te dingen in een compositiewedstrijd. Het sextet kreeg een eervolle vermelding, maar over het kwintet geen woord. Eduard Nápravnik (1838-1916) ging met de eerste prijs strijken, maar zoals zo vaak in de rijk geschakeerde muziekgeschiedenis is zijn werk onder een dikke laag stof verdwenen. Terwijl de muziek van Rimski-Korsakov nog steeds springlevend is.

De Franse dirigent Pierre Monteux (1875-1964) behoorde tot de zeer groten in zijn vakgebied. Gelukkig worden zijn vele opnamen nog steeds heruitgebracht, want anders zou zijn erfenis waarschijnlijk hetzelfde lot hebben ondergaan als dat van de componist Nápravnik. Geschiedenis is geen dode letter, maar moet actief worden onderhouden, want alles wat is geweest heeft nieuwe opvolging gekregen. Geen naam kan in zijn tijd groot genoeg zijn geweest of hij is geleidelijk aan bedolven geraakt onder al die niet minder grote namen die na hem zijn gekomen. Hoe groot Monteux in zijn tijd ook was, menige conservatoriumstudent staat bij het noemen van zijn naam met de mond vol tanden. Nooit van gehoord.

Monteux behoorde met collega's als Otto Klemperer, Arturo Toscanini en Guido Cantelli tot de selecte groep musici die met een perfecte slagtechniek en diep inzicht in de partituur wist te bereiken waar anderen verstek lieten gaan: een klankbeeld van een uitgesproken Latijnse helderheid, onopgesmukt, zonder nodeloze versnellingen en vertragingen, 'hineininterpretieren' of 'hoor-mij-eens'. Pierre Monteux, de Dinu Lipatti onder de dirigenten. De muziek stond centraal, niet zijn dirigeerkunst. Zo bracht hij dat ook op zijn vele studenten over (waaronder latere coryfeeën als Lorin Maazel, André Previn en Neville Marriner). Hij liep de 'walk of fame' en zijn naam werd als zodanig ook in Hollywood ook in een voettegel gemetseld. Ere wie ere toekomt.

Monteux is ook de dirigent van een groot aantal wereldpremières, waarmee zijn naam voorgoed verbonden zal blijven, zoals Stravinsky's Le Sacre (1911), Le Rossignol (1914) en Petrouchka (1911), Ravels complete ballet Daphnis et Chloé (1912), Debussy's Jeux (1913) en Poulencs Concert champêtre (1929). Zijn samenwerking in Parijs met Diaghilevs Ballets russes was exemplarisch. Hij kon als geen ander uit het niets sprookjeswerelden scheppen, zoals die van Shéhérazade en de sultan Sjahriaar. Het exotische, broeierige, maar ook erotische dat Rimski-Korsakov met meesterhand in zijn muziek wist te leggen haalde Monteux er met een zelfde meesterhand uit.

Nog even terug naar de samenstelling van deze uitstekend verdoekte cd. Het sextet en het tweede deel van het kwintet zijn geen oude opnamen: ze dateren uit 2003. De Monteux-opname is wel oud: die dateert uit 1957. Maar zoals gezegd, ze passen gedrieën uitstekend bij elkaar. Dat van het kwintet niet meer dan het tweede deel (het duurt net geen negen minuten) is gekozen laat zich verklaren door de totale tijdsduur van de cd, die met ruim 82 minuten al aan de zeer ruime kant is. Toch had ik mij een meer aansprekende en ook logischer samenstelling kunnen voorstellen, al kon Praga wat de beide kamermuziekwerken betreft wel uit eigen voorraad putten (PRD 250188).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links