CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2024 |
Het werk van de Estse componist Jüri Reinvere (Tallinn, 1971) is bij onze oosterburen bekender dan bij ons. Dat hij al bijna twintig jaar in Duitsland woont zal er ongetwijfeld mee te maken hebben, maar deze componist, dichter, essayist én theoloog verdient desalniettemin ook in ons land (veel) meer aandacht (al is de kans erop klein). Dat hij met name in Estland een zéér bekende naam is ligt uiteraard voor de hand, niet in de laatste plaats dankzij de creatief zeer vruchtbaar gebleken samenwerking met zijn landgenoot, de dirigent Paavo Järvi. Het begon in 2016 in Pärnu, de geboorteplaats van het gelijknamige muziekfestival en het Estonian Festival Orchestra, met Järvi in zijn rol van oprchter en drijvende kracht. Een geweldig orkest trouwens, voor Järvi tevens een droom die uitkwam, alles op alles had gezet om zijn hooggestemde ambities waar te maken en erin slaagde om de beste musici uit zijn geboorteland maar ook elders uit Europa in Pärnu samen te brengen om te musiceren, met het muziekfestival Luzern - ook daar is Järvi volop actief - als het volmaakte voorbeeld.
Reinvere is een uitermate verbeeldingsvolle componist die boeiende muziek schrijft waarin alle denkbare menselijke emoties zowel met diep gevoelde lyriek als met genadeloze zweepslagen aan bod komen, met bovendien een net zo veelkleurige en afwisselende blik op landschappen en zeegezichten . Er spreekt zoveel suggestie uit deze muziek dat het menigmaal zelfs doet duizelen, maar toch is er altijd de structuur die de meest bizarre evocaties in haar greep houdt. Muziek ook die veel drama in zich herbergt, opwindend en avontuurlijk is. Op deze cd drie werken gecomponeerd in opdracht van het muziekfestival in Parnü, worden meerdere aspecten van Reinveres inventieve componeren én instrumenteren belicht. De triptiek And tired from happininess, they started to dance heeft uiterlijk de karakteristieken van Debussy's La Mer, maar inhoudelijk ontvouwt zich een onrust die tot manische proporties uitgroeit, met een bijna verpletterend effect. De achtergrond van het stuk wordt in het cd-boekje belicht: dat Reinvere in 2014, werkend aan zijn opera Peer Gynt, in aanraking kwam met de theoretische geschriften van de Amerikaanse filosoof en cultuurcriticus George Steiner. Het was Steiner die vond dat de Europese cultuur verstikt was geraakt onder het gewicht van de eigen geschiedenis, een onderwerp dat Reinvere in zijn drieluik wilde verbeelden: overvloed, uitputting en leegheid komen in het werk voorbij, bijna dwingend getoonzet, bijna voortdurend onder hoogspanning staand en met fenomenaal uitgewerkte contrasten. Duidelijk is ook dat Reinvere de ‘instructie' van Järvi serieus heeft genomen: dat het dansante wordt aangegrepen om de daarin schuilende energie tot groteske proporties uit te laten groeien. De vulkanische krachten die in de (uitgebreide) kopersectie worden losgemaakt doen denken aan Anton Bruckner, de virtuoos jonglerende strijkers en houtblazers aan de even virtuoze wervelingen van Maurice Ravel. Ook het tweedelige Dubbelconcert voor twee fluiten, strijkers en slagwerk overtuigt door het veelkleurige, uiterst gevarieerde en dynamische karakter binnen een eveneens strak in de hand gehouden vormconcept. De toegepaste avant-gardistische technieken zitten het zinderende en zelfs aangrijpende gelukkig niet in de weg. De componist was in vroegere jaren zelf een uitstekende fluitist en maakte uit dien hoofde deel uit van een militair orkest (wat hem tevens een weinig aanlokkelijke plek in het sovjet-leger bespaarde). On the Ship of Fools, geconcipieerd als scherp geprofileerd scherzo, gaat terug naar Plato's Narrenschip, opgenomen in het vierde boek van De Staat, hier in de vertaling van Gerard Koolschijn:
Daar kun je als componist veel kanten mee op... Het door Paavo Järvi geleide festivalorkest tekende voor ronduit spetterende uitvoeringen die in een fraai opnamekader zijn geplaatst. Een aanwinst en voor menigeen ongetwijfeld meer dan een aangename kennismaking! index |
|