CD-recensie
© Aart van der Wal, januari 2023 |
Was Carl Reinecke (1824-1910) een Duiter of een Deen? Officieel het laatste, want hij werd op 23 juni 1824 geboren in Altona, dat toen deel uitmaakte van Denemarken, maar na de Deens-Duitse oorlog van 1864 werd toegevoegd.aan Pruisen om vanaf 1938 bij de hanzestad Hamburg te worden ingelijfd. Altona is de wijk gelegen op de rechteroever van de Elbe. Tot zover de geografie. In het traditioneel uitstekend gedocumenteerde cd-boekje (Hyperions fascinerende serie The Romantic Piano Concerto kan eigenlijk niet zonder, omdat het veelal [vrijwel] onbekend repertoire betreft) blijft niet onvermeld: dat Reinecke de vroegst geboren componist was die zelf op muziekopnamen vertegenwoordigd is.IHet betreft een groot aantal pianorollen voor Hupfeld (op het Triphonola-label) en - zéér bekend! - op Welte-Mignon. Op twaalf van die rollen speelde Reinecke zijn eigen composities, waarvan drie,met duetten (bewerkingen van een aantal delen uit zijn pianosuite De notenkraker en de muizenkoning op. 46 uit 1855) samen met zijn vrouw (ik moest daarbij prompt aan György en Martha Kurtág denken.). Op een andere rol speelt Reinecke het Larghetto uit Mozarts Kroningsconcert. Daarnaast vulde hij met zijn pianospel nog veertien pianorollen voor Aeolian. Het voordeel van die (zo'n 27) rollen is ook dat we daarop een componist horen die zijn eigen werk speelt (zoals we dat ook kennen van bijvoorbeeld Gustav Mahler in 1905). Wat tevens inzicht geeft in hoe zijn composities speelde. Reinecke stond tijdens zijn leven in hoog aanzien. Zozeer zelfs dat menige criticus hem zelfs boven Brahms verkoos. Zo viel in de Londense The Musical Times van 1871 te lezen:
Reinecke die door een criticus verkozen werd boven Brahms.
Zijn toenmalige roem had niet alleen te maken met zijn composities, maar ook met zijn zeer succesvolle optredens als pianist, violist en dirigent. Daarnaast had hij naam verworven als arrangeur en docent. Menige hedendaagse pianist kent ongetwijfeld ook de vele cadensen die hij schreef voor negentien pianoconcerten (van Bach, Beethoven, Mozart, Weber) en zijn 'Speelgoedsymfonie' bracht het tot grote populariteit. Misschien minder bekend is dat hij toen al twee pianosonates speciaal voor de linkerhand schreef. Eerst in de jaren zeventig kwam het werk van Reinecke - zij het nog zeer bescheiden - discografisch in beeld. Daaronder ook de twee eerste pianoconcerten, met als solist respectievelijk Gerald Robbins en Michael Ponti. Later nam Klaus Hellwig ze alle vier voor het CPO-label op. De drie pianoconcerten die dit album sieren componeerde Reinecke achtereenvolgens in 1860, 1872 en 1900. De 'romantische toets' is onmiskenbaar, een ingenieuze samenballing van epaterende virtuositeit en grandeur. Van deze drie pianoconcerten is op. 254 ongetwijfeld het meest uitgebalanceerd in termen van knap geconstrueerde virtuositeit en gelaagde expressie. Het werk ontstond rond de eeuwwisseling en wordt gekenmerkt door zijn uitgesproken brahmsiaanse karakter dat veel indruk maakt. Wat tevens voor deze uitvoeringen geldt, waarin de fijngeslepen techniek van de Britse 'Steinway Artist' Simon Callaghan geheel een al ten dienste staat van de expressie, daarin met gulle hand bijgestaan door het symfonieorkest uit het (Zwitserse) Sankt-Gallen dat wordt geleid door de niet minder geëngageerde, uit Litouwen afkomstige Modestas Pitrenas. index |
|