CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2022

Reich/Richter

Reich: Opening - Patterns & Scales - Crossfades - Ending

Ensemble InterContemporain o.l.v. George Jackson
Nonesuch 075597911886 • 37' • (lp)
Live-opname: 7 maart 2020, Grande Salle Pierre Boulez, Philharmonie de Paris

   

In april 2023 staat in het Amsterdamse Muziekgebouw (aan 't IJ) weer het Minimal Music Festival (MMF) op het programma, met daarin ook het als ‘hypnotiserende audiovisuele ervaring' aangekondigde Reich/Richter, waarin ‘twee van de grootste levende kunstenaars in hun eigen disciplines […] hun krachten bundelen: Steve Reich, de grondlegger van minimal music en een vaste waarde in het MMF, en Gerhard Richter, die tot de top van de naoorlogse beeldende kunst behoort'. Scenograaf Theun Mosk, gastcurator tijdens het vorige MMF, ontwerpt speciaal voor de uitvoering een nieuw en daarmee tevens uniek decor waarvan het de bedoeling is dat het publiek er totaal in wordt ondergedompeld. Dat belooft dus nogal wat!

Vooralsnog moet ik het met de lp doen die Warner Music zo vriendelijk was toe te sturen. Dus geen cd ditmaal, gewoon omdat het soms leuk is om een nagelnieuwe zwarte vinylschijf op de draaitafel te leggen. Voor de goede orde: ik heb de ‘plaat' nog steeds niet afgezworen. Sommige musici van naam en faam willen zelfs niets anders dan dat hun uitvoering uitsluitend op vinyl wordt uitgebracht (wel of niet tevens via de bekende muziekdiensten zoals Spotify en Qobuz), zoals dat bijvoorbeeld geldt voor de Nederlandse pianist Nicolas van Poucke (u vindt mijn recensies van zijn spel elders op de site).

Helaas, de lp maar ook de cd biedt nu eenmaal geen beeld en dus kan ik mij niet onder laten dompelen in wat volgens verschillende media de première van het werk in New York in 2019 teweegbracht: een regelrechte triomf voor makers en uitvoerenden. Daar, in New York, werd het werk tussen 6 april en 2 juni maar liefst zes dagen per week viermaal uitgevoerd, in totaal 200 uitvoeringen. Op 23 oktober volgde de eerste uitvoering in het Londense Barbican Centre, door Britten Sinfonia onder leiding van Colin Currie. De Parijse Philharmonie en het Ensemble InterContemporain stonden op het programma op 7 maart 2020, niet zoals eerder gepland geleid door Elim Chan maar door George Jackson (dat is tevens de hier besproken opname). Op 6 juni van dat jaar was Los Angeles aan de beurt, met op het podium de Los Angeles Philharmonic New Music Group, gedirigeerd door Brad Lubman. Enzovoorts. De partituur werd uitgegeven door Boosey & Hawkes in Londen.

Het project Reich/Richter gaat al terug naar 2009. Reich voerde af en toe zijn Drumming Part 1 en Music for 18 Musicians uit met het in Frankfurt gevestigde Ensemble Modern. Voor Richter was in het Ludwig Museum in Keulen een tentoonstelling georganiseerd en vroeg aan Reich of hij daar met Ensemble Modern Drumming Part 1 wilde uitvoeren; en Music for 18 Musicians in de nabijgelegen Philharmonie. En zo geschiedde.

In 2016 meldde Richter zich opnieuw bij Reich, ditmaal met het verzoek om een ontmoeting in de Marlan Goodman Gallery in New York, waar op dat moment het werk van de schilder werd tentoongesteld. Daar liet hij Reich zijn boek Patterns zien, met daarin op de eerste bladzijden een afbeelding van een abstract werk uit de jaren negentig. Hij had de afbeelding op zijn computer gescand en die vervolgens gesplitst in twee identieke helften, om vervolgens iedere helft opnieuw in twee gelijke helften te verdelen en daarvan twee (van de vier) te spiegelen. Waarna hij het gehele proces meerdere malen herhaalde: naar kwart, achtste, zestiende, tweeëndertigste, enz. tot maar liefst 4096. Het uiteindelijke effect was dat van wat oorspronkelijk een abstract schilderij was naar een reeks steeds kleiner wordende antropomorfische (immers, de spiegeling zorgt voor bilaterale symmetrie), steeds kleiner wordende ‘psychedelische' abstracties, geleidelijk aan uitmondend in zeer fijne gekleurde strepen. De werkwijze had volgens Richter de nodige stof opgeworpen voor een film en daaraan werd nu gewerkt, samen met de Duitse filmproducente Corinna Belz: van boek naar film. Hij had daarbij gelijk aan Reich gedacht. Of hij er de muziek voor wilde schrijven?

Het leek Reich wel wat: een in zijn ogen zeer interessant project, maar hij hapte niet meteen toe. Eerst wilde hij tenminste een deel van de film-in-wording zien. Die bleek overeen te komen met het boek, maar dan in omgekeerde volgorde, van achteren naar voren, en alleen al daardoor heel wat minder systematisch. Alleen al dat gegeven sprak Reich bijzonder aan en de componist besloot om aan het project mee te doen.

Steve Reich (1936): Patterns

Dat proces begon met wat Belz als ‘2-pixel'gekleurde strepen aanduidde. Zo begint de muziek ook: met twee zestienden gevat in een oscillatiepatroon. Wanneer in de film wordt overgegaan naar 4 pixels beweegt de muziek zich naar het patroon van vier zestienden, dan naar acht, naar zestien. Veranderingen die - aldus Reich - niet precies synchroon met het beeld verliepen, maar juist losjes gecoördineerd. Naarmate het tellen van de pixels echter toenam, begon dit in muzikaal opzicht danig uit de hand te lopen, waarna hij besloot om alsnog langere notenwaarden in te lassen – eerst achtsten en vervolgens, naarmate het aantal pixels verder toenam, kwartnoten. Op de helft van de film was het aantal pixels evenwel dusdanig ‘gegroeid' dat er niets anders opzat dan tot ‘cross-fading' over te gaan, met de muziek sterk vertraagd naar halve noten verdeeld over meerdere maten. Later in de film, als het aantal pixels weer begint terug te lopen, komen de achtste-noten weer in beeld, gevolgd door zestienden en eindigend met de gekleurde strepen in hun meest intense, snelle beweging. Timing bepaalde van begin tot eind de conceptuele structuur van de muziek: Daartoe had Reich op zijn laptop een time code geïnstalleerd. Die was bepalend en niet de muziek als reactie op de beelden. Wat volgens hem nog een andere belangrijke uitkomst had: dat de muziek ook zónder beeld bestaansrecht had. En gezegd moet worden dat het ook zo is, want de uitvoering getuigt ervan. De noten staan als een huis en hun structurele verbondenheid blijft, ook in groter verband, onaangetast.

Zeker in muziek als deze is de akoestische omgeving van het grootste belang en in die zin hield ik mijn hart al bij voorbaat vast toen ik op de hoes de opnamelocatie ontdekte: de Boulez-zaal van de Parijse Philharmonie. De ietwat ruimere nagalmtijd voor deze grote zaal was door Jean Nouvel weliswaar precies uitgerekend, maar voor eigentijdse muziek (articulatie, ritmisch detail) vind ik de zaal, anders dan voor het klassieke en romantische repertoire, toch minder geschikt. Al moet er gelijk aan worden toegevoegd dat mét publiek de nagalmtijd iets gunstiger uitpakt (en dit is een live-opname). Bovendien is er een van nature aanmerkelijk verschil tussen de geluidservaring op het podium en die in de zaal, zoals dat in de meeste concertzalen van nature het geval is. Zij het dat in de Philharmonie het publiek rond het podium is gegroepeerd (enigszins vergelijkbaar met TivoliVredenburg). Uiteraard wordt dat verschil groter naarmate men verder van het podium verwijderd is.

In de praktijk, de lp in dit geval, blijkt het evenwel alleszins mee te vallen. Er juist sprake van veel detail, de balans tussen de instrumenten onderling en binnen de verschillende groepen mag zelfs als ideaal worden bestempeld. Hoewel de live-opname bijzonder goed geslaagd is, kan ik me nauwelijks voorstellen dat het (uitsluitend?) daaraan ligt. Een goede verklaring heb ik er eigenlijk niet voor, of het zou kunnen zijn dat de precisie van het fameuze Ensemble InterContemporain, dat qua musiceerniveau kan worden vergeleken met Ensemble Modern (die naam komt hier dus weer terug). Ik heb meerdere repetities meegemaakt en daarbij ervaren dat de musici niet alleen individueel fenomenaal zijn, maar ook dat ze voortdurend naar elkaar luisteren en zonder de invloed of ingrepen van de dirigent de samenspelproblemen die onderweg onvermijdelijk ontstaan zelf weten op te lossen. Individualisme en toch oog en oor voor het collectief. Als het evenwel aankomt op gedifferentieerd kleurenspel en ritmische precisie is sturing door een dirigent uiteraard onontbeerlijk: hij (of zij) is het die het raffinement, het klankprofiel boetseert.

Men kan over het verschijnsel minimal music denken zoals men wil, maar bij Reich is instrumentale kleurontwikkeling naast ritme een belangrijk gegeven. Wie zich uitsluitend concentreert op melodie en harmonie mist daardoor al bij voorbaat de instrumentale pointe van het geheel. Als minimal music een nogal saaie, zo niet slaapverwekkende bedoening is (Canto Ostinato bijvoorbeeld), dan is het tegengif bij Reich in goede handen.

De bezetting van dit vierdelige werk (1. Opening; 2. Patterns & Scales; 3. Cross fades; 4. Ending) bestaat uit 2 fluiten, 2 hobo's, 2 klarinetten, 2 vibrafoons, 2 piano's (voor het overheersende basfundament), 2 violen, altviool en cello. Veertien musici in totaal, en in de woorden van Reich met de zaal zelf meegeteld: vijftien.

De vier delen gaan zonder onderbreking in elkaar over, al lukt dat uiteraard niet op een lp (de A-kant bevat de delen 1 en 2, de B-kant de delen 3 en 4). De persing is perfect!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links