CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2023

Rachmaninov: Cellosonate in g, op. 19 - Twee stukken voor cello en piano op. 2 - Trio Élégiaque nr. 1 in g*

Shalygin: Tristissima (voor cello en piano)

Ella van Poucke (cello), Caspar Vos (piano), Niek Baar (viool)*
Challenge Classics CC72930 • 73' •
Opname: aug. 2022, MCO, Studio 1, Hilversum

 

Weet u het nog? Het stond rond 7 december 2021 in een aantal vaderlandse kranten: dat de celliste Ella van Poucke de Nederlandse Muziekprijs uiteindelijk toch niet in ontvangst mocht nemen. Wel al lang en breed voorgedragen, er loeihard aan gewerkt, maar toch nog op de valreep afgewezen. Ze had in 2018 geauditeerd, kreeg vervolgens als speciaal aangewezen mentor (een ‘personal coach') niemand minder dan Candida Thompson, artistiek leider van Amsterdam Sinfonietta, toegewezen en ging met haar een ontwikkelingstraject in van (ten hoogste) drie jaar, geheel en al gefinancierd door het Fonds Podiumkunsten (FPK). Dan zou je toch zeggen… Maar nee, aan het einde van dat traject wachtte de negenkoppige jury, waaronder Thompson, met een ‘nee'.

Het is – de datum spreekt boekdelen – geschiedenis, maar zo'n gebeurtenis kan toch een behoorlijke carrièreknak opleveren. Waarbij het er op de keper beschouwd niet toe doet of die afwijzing nu wel of niet terecht was. Ik houd het op het laatste, want ook in 2021 speelde deze in 1994 in Amsterdam geboren jonge celliste al de sterren van de hemel. En dan ook nog te bedenken dat zij toen al de artistieke scepter zwaaide over het Chamber Music Festival Amsterdam, dat zij in 2010 samen met haar broer, de pianist Nicolas van Poucke, had opgericht. Het was ook Ella van Poucke die in november 2012 tijdens de Amsterdamse Cello Biënnale de eerste uitvoering gaf van het door de Finse componist Uljas Pulkkis speciaal voor haar geschreven Celloconcert. En het was Ella die in 2014 een heuse carte blanche uitnodiging kreeg van het Amsterdamse Concertgebouw. En dan toch in 2021 de Nederlandse Muziekprijs te worden onthouden… Tja...

Sergej Rachmaninov in 1900

Ook haar eerdere studio-opnamen (de voorlaatste was haar uitstekend ontvangen Schumann-cd) tonen haar grote muzikale talent, wat voorts nog eens wordt bevestigd door deze Rachmaninov-opname, met als haar bevlogen ‘sparring partners' de pianist Caspar Vos (met wie zij regelmatig optreedt) en de violist Niek Baar.

In de uit 1901 stammende Cellosonate worden de expressieve mogelijkheden van de cello spreekwoordelijk tot op het bot verkend. En dat zijn er vele (in het Andante openbaart zich de uitgesponnen lyriek van het Tweede pianoconcert), die bovendien niet zomaar uit de lucht zijn komen vallen. Immers, de componist oriënteerde zich hierover eerst diepgaand bij zijn vriend, de cellist Anatoli Bardoekov, aan wie hij het werk opdroeg en het samen met Rachmaninov aan de piano op 2 december 1901 in Moskou ten doop hield.

Dat de op technisch gebied wijze raadgevingen van Bardoekov hun effect hebben gesorteerd blijkt onder meer uit de pianopartij, die hoewel dominant ten opzichte van de cello toch fraai in evenwicht is gebracht met het (deels ) lage register van het strijkinstrument. Er is althans geen sprake van dat de piano de cello daarin overvleugelt, een enkele uitzondering daargelaten.

Het eerste, eendelige Trio Élégiaque, waarvan het beginthema rechtstreeks verwijst naar dat van Tsjaikovski's Pianotrio op. 50, ontstond mogelijk op de kop af tien jaar eerder, in 1890/91. Met de nadruk op ‘mogelijk', want het autograaf toont – eveneens in het handschrift van de componist – als einddatum 18-21 januari 1892, wat mogelijk wijst op een toen afgesloten revisie met het oog op de première later in die maand. De componist was toen rond de twintig en nog duidelijk zijn weg zoekende, al openbaart zich reeds in de pianopartij, de virtuoos Rachmaninov. Treffend is ook de geraffineerd uitgewerkte balans tussen de drie instrumenten, zowel qua klankkleur als wat betreft de dynamiek.

De uit dezelfde periode stammende Twee stukken voor cello en piano zijn waarschijnlijk bedoeld geweest voor een groter werk. Het eerste deel, Prélude, is ook als oorspronkelijk pianowerk overgeleverd, terwijl het tweede, Danse orientale, terugkeert in de Deux morceaux de salon (Twee salonstukken) voor viool en piano, gecomponeerd in 1893 en geboekstaafd als opus 6. Het zijn zeker attractieve sfeerstukken, al suggereert de titel dat ze niet al te diepgravend zijn geconcipieerd.

Van de Oekraïens-Nederlandse componist Maxim Shalygin (1985) klinkt het voor Ella van Poucke en Caspar Vos geschreven Tristissima. De titel lijkt naar de misère die zijn geboorteland heeft getroffen te verwijzen, maar zelf zegt hij erover: “There is music that stands outside the time stream, that is difficult to attribute to a specific era, that flows with its own time, its own history. This kind of music was and still is for me the most intimate and outspoken statement. This kind of music is given as a gift, not often, but it happens sometimes. Tristissima has been such a gift for me, which I have enjoyed throughout the creative process.”

Een gift is ook het fraaie spel van dit uiterst muzikale trio, dat dat zich voor deze drie werken opwerpt als indringende, charismatische vertolkers van een evenzo indringend oeuvre. Het extroverte karakter wordt fraai afgewisseld met kamermuzikale intimiteit, terwijl overdreven sentimentaliteit wordt vermeden. Ook het hechte structuurbesef werpt hier zijn rijpe vruchten af, Het getuigt ook van durf, want het aantal opnamen van Rachmaninovs Cellosonate is inmiddels niet meer te overzien, waar de beide prachtige Trio's Élégiaque overigens - naar mijn mening ten onrechte - nogal mager tegen afsteken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links