CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2019 |
Ik gok erop dat het niet tegen het zere been is met de vaststelling dat Rachmaninovs tweede pianotrio een van zijn (weinige!) minder geslaagde composities is. Niet dat er geen schitterende passages aan te wijzen zouden zijn, maar in termen van structuur is er wel het een en ander op af te dingen, terwijl het slotdeel, een Allegretto resoluto, meer weg van een vrij lege huls dan van een bekronende, zinderende finale. Het eendelige eerste pianotrio verdient die naam meer naar vorm dan naar inhoud, want na ruim twaalf minuten is het al voorbij - hoe fraai het Lento lugubre ook gestalte krijgt en overgaat in gloedvolle, gepassioneerde expressiviteit en warme lyriek (Tsjaikovski's op. 50 lijkt niet ver weg). Kortom, op dit specifieke terrein heeft de grote Rus slechts een bescheiden. verre van overweldigende bijdrage levert. Wat het Franse Trio Wanderer er niet van heeft weerhouden er het beste van te maken, daarbij zeker niet in het midden latend of zij er wel of niet in geloofden. Integendeel, het klinkt meer dan overtuigend. Geen wonder eigenlijk: het Trio Wanderer heeft zich in dit repertoire al eerder ruimschoots bewezen. De beide hekkensluiters, eveneens wortelend in het romantische idioom, zijn kort maar niet krachtig en vooral lyrisch van toonzetting: Edvard Griegs Andante con moto en Josef Suks Elegie in de versie voor pianotrio uit 1902. Ook hiervan biedt het Wanderer fraai gestileerde vertolkingen waar niets op aan te merken valt. Mooi opgenomen is dit zeker een aantrekkelijk album. index |
|