CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2018
|
Nikolai Lugansky's Rachmaninov anno 2017 is mijn Rachmaninov. Ik kan het niet eenvoudiger neerpennen. Zijn spel munt uit door ritmische en dynamische controle, maar ook door een soms bijna krijgshaftige ritmiek die wordt afgewisseld door poëtische droombeelden waarvan de expressieve pluriformiteit de aandacht voortdurend gevangen houdt. Frasering, melodievoering, harmonische textuur, het is van een zeer hoog gehalte, zoals het subtiele pedaalgebruik dat ook is. Nikolai Lugansky (Moskou, 1972) won in 1994 het fameuze Tsjaikovski Concours in Moskou. Tja, dan ben je wel iemand. En dan was er Tatjana Nikolajeva (1924-1993) die hem negen jaar les gaf. Tja, dan heb je wel enig talent. Nikolajeva die haar leerlingen ervan doordrong hoe belangrijk een rijk gevarieerd kleurenspel was. En dus keek ze zeer scherp toe op toucher en pedaalgebruik, en voortdurend kritisch op wat zij zag en hoorde. Maar ze werd op handen gedragen, deze Grande Dame. Haar lessen moet ook hun diepe voren in het spel van Lugansky hebben achtergelaten. Zeventien jaar eerder verscheen zijn Erato-opname met onder meer de tien Préludes op. 23. Toen al een geweldig evenement, maar nu is er in deze nieuwe opname van Harmonia Mundi met alle préludes: 24 in totaal, dus met inbegrip van het fantasiestuk op. 3 nr. 2, ofwel de prélude in cis. Onovertroffen in termen van technisch meesterschap, diep gevoelde lyriek en martiale robuustheid. We worden getrakteerd op een waaier van subtiliteiten en verleidende noblesse. Wat een rijpheid stralen deze vertolkingen uit en hoezeer dringt het besef door hoe dicht Lugansky bij deze muziek staat. De klank van de grote Steinway D is eminent vastgelegd. index |
|